woensdag 3 juli 2013

DAG 35: BERGWANDELEN AAN DE OCEAAN


Føroyar
ÍSLAND 2013
29-05-2013 >
07-07-2013


Dag 35: dinsdag 2 juli 2013

Traject:
Borgarfjördur Eystri (Bakkagerdi)
Via:
---
Kilometer auto:
0 km
Kilometer totaal:
6.678 km
Km-teller auto:
155.159
Weer:
’s morgens brede opklaringen en relatief zonnig, ’s namiddags iets meer bewolking, 13 graden

DAG 35: BERGWANDELEN AAN DE OCEAAN



Vandaag was een rustdag, voor de auto weliswaar. Jazeker, de kilometerteller blijft vandaag op 0 staan. Ik blijf immers twee nachten in Borgarfjördur Eystri, zodat ik voldoende tijd kan uittrekken hier in dit wandelmekka een fikse bergwandeling te maken, ten minste als het weer meewil. Vanmorgen leek alles in deze richting te wijzen. Een schuchter zonnetje brak af en toe door het wolkendek en het was wat warmer dan gisteren. Over de oceaan lag evenwel een donker wolkenfront, maar voorlopig drong dit niet door naar de kust.

Het ontbijt verliep een beetje chaotisch. Onze Japanse groep had zich lang voor 8 uur alweer van de keuken meester gemaakt en bereidde weer een aantal typische Japanse ontbijtspecialiteiten die me totaal onbekend waren en die een erg rare geur verspreidden. Daarbij kwam nog dat de Japanse gewoonte om bij het eten te slurpen en te smakken allesbehalve smakelijk in de oren klinkt. Ikzelf had me uiteindelijk de brodrooster kunnen toeëigenen zodat ik een toast kon maken. Ondertussen waren de Fransen en de Denen ook opgestaan zodat het in de keuken nog meer drummen werd.

Na het ontbijt nam ik een verkwikkende douche en handelde nog wat af via het internet. Rond 11uur trok ik op pad en wandelde het dorp door en vervolgde de weg naar de verderop gelegen haven. Ik passeerde het strand en daarop hadden de broedende sterns het niet zo begrepen. Ik werd alweer aangevallen en dit keer was het prijs. Een agressief exemplaar pikte dwars door mijn nochtans weelderige haardos en een bloedend wondje was het resultaat. De volgende 100 meter liep ik  met klappende handen boven mijn hoofd het oorlogsgebied door, weer een ervaring rijker: hou altijd een muts bij de hand, ook al is het warm. Nadien nog gehoord van een IJslander: neem altijd een stok met bij voorkeur een zakdoek of vlagje eraan vastgebonden. Aanvallende sternen mikken immers steeds op het hoogste punt.

Na de strijd met de sternen sloeg ik de wandelweg naar Brunavik in, een verlaten baai die achter twee hoge bergen verscholen ligt. Het pad liep over een steil oplopende gravelweg, die ook voor terreinwagens dienst doet. Na een uurtje stappen kwam ik over Hofstrandarskard, een bergkam die tussen de Geitfell (587 meter) en de Svartfell (510 meter) loopt. Het lijken geen duizelingwekkende hoogtes, maar je moet rekenen dat je start op zeeniveau en ik dus het eerste uur ruim 500 meter gestegen was.

Na het zware werk kwam een welkome afdaling naar de vallei die uitgeeft op de Brúnavikbaai. Er waren malse bergweiden geel en wit gekleurd door de boterbloempjes en het wollegras. Schapen deden zich tegoed aan het diepgroene gras. Uiteindelijk kwam ik na nog een uurtje stappen aan in Brúnavik, een beschutte baai waar ook een noodhut staat. Ik nam uit nieuwsgierigheid een kijkje. De inrichting was heel spartaans, of wat had je gedacht. Het is steeds een laatste toevluchtsoord voor als het weer plotseling omslaat.

Nu was de zon evenwel van de partij en ik was trouwens niet de enige wandelaar. Rond de baai hadden ook andere wandelaars het zich gemakkelijk gemaakt en genoten van een welverdiende pauze. Ikzelf ben er wel een uurtje blijven zitten, af en toe indommelend want ik had deze nacht wel vast geslapen maar alweer niet teveel uurtjes. Ja, deze klaarlichte nachten doen toch wel iets met je biologische klok.

Rond 15 uur vertrok de laatste wandelaar in de richting van het dorp. Ik pakte toen ook maar mijn spullen samen, want het begon wat meer te bewolken en ik was beducht voor een omslag van het weer. Nu begon het echte klimwerk over een steil bergpad naar de Brúnavikurskard. Ik was ruim een uur zoet met stijgen en was blij dat ik op de bergkam stond en uiteindelijk weer zicht kreeg op de baai en het vissersdorpje.

Nu volgde een gemakkelijke afdaling en nog een uurtje later stond ik aan de haven van Borgarfjördur Eystri. Vandaar was het dan nog een uurtje lopen naar het dorp maar vooraleer ik die terugtocht aanvatte ging ik nog naar het uitkijkplatform waar je talloze zeevogels kon spotten, waaronder ook de befaamde puffins. Ze vlogen af en aan met visjes in hun bek bestemd voor hun jongen, een prachtig zicht.

De wandeling terug naar het dorp was in vergelijking met wat voorafging een lachertje, maar ik moest weer de boze sterns trosteren. Nu speelde ik het spel slimmer en hield mijn bijna lege rugzak over mijn hoofd. Blijkbaar hadden de booswichten door dat ze me toch niet konden treffen en na wat schijnaanvallen lieten ze me totaal links liggen.

Omstreeks 18 uur was ik terug in mijn guesthouse waar ik mijn  eigen potje weer kookte. Ik had de keuken voor mij alleen want de Japanners waren blijkbaar vertrokken. Een ware verademing.

Na een goede douche om het zweet van de dag af te spoelen lig ik hier nu weer in mijn bed met zicht op zee mijn stukje van de dag in te tokkelen. Ik weet één ding: het zal vanavond niet laat worden. Hopelijk krijg ik geen nachtmerries van die sternen.

Slaapwel en tot morgen


Sven




 

Geen opmerkingen:

Een reactie posten