|
||||
Føroyar
ÍSLAND 2013
29-05-2013 >
07-07-2013
|
||||
|
||||
Dag 33: zondag
30 juni 2013
|
||||
Traject:
|
Höfn > Djupivogur
|
|||
Via:
|
---
|
|||
Kilometer auto:
|
159 km
|
|||
Kilometer totaal:
|
6.307 km
|
|||
Km-teller auto:
|
154.788
|
|||
Weer:
|
Zwaarbewolkt,
in de avond wat opklaringen maar stormachtig, 12 graden
|
|||
DAG 33: VERLATEN STRANDEN TUSSEN HÖFN EN DJUPIVOGUR
Een kamer hebben in de
onmiddellijke nabijheid van de ruimte waar ’s morgens het ontbijt wordt
geserveerd heeft zo zijn voordelen, maar ook één onnoemelijk nadeel: rond 7 uur
werd ik reeds wakker van het kletteren van borden en bestek, over en weer
geloop en dergelijke meer. Ik besloot toch nog wat te blijven liggen, want het
was voor niets zondagochtend. Drie kwartiertjes later kwamen evenwel ook de
eerste gasten aan de ontbijttafel aanschuiven, zodat ik maar besloot om op te
staan en ook te gaan ontbijten. Nadien profiteerde ik nog wat van het
beschikbare internet om wat foto’s op de blog bij te zetten.
Buiten was het
zwaarbewolkt weer, maar voorlopig zonder nattigheid. Ik maakte een wandeling
langsheen de waterrijke lagune die direct aan de haven van Höfn ligt. In de
verte zag je het besneeuwde Oraefimassief liggen, dat blijkbaar nog van de zon
kon genieten, want het schitterende wit stak schril af et de grijze bewolkte
lucht boven Höfn. Op mijn tocht kwam ik talloze vogelsoorten tegen, zoals
scholeksters, alken en alweer de alomtegenwoordige sternen, die het niet zo
hebben voor pottenkijkers bij hun broedbezigheden. Ze maken het je ook erg
duidelijk dat je niet gewenst bent en voeren schijnaanvallen uit. Eén enkele
keer is het menens en maak je kennis met hun scherpe snavel. Ik liep niet echt
op mijn gemak en was blij dat ik weer uit sternenland was.
Na mijn hachelijk
avontuur bracht ik nog een bezoek aan het leerrijke informatiecentrum over het
Nationaal Park van de Vatnajökull, die de grootste IJslandse ijskap en omgeving
omvat en zo’n 12.000 km² groot is, of bijna de helft van België of even groot
als Vlaanderen. In een oud pakhuis dat recent in 2012 nog op zijn oude locatie
opnieuw werd heropgebouwd is er een goed opgezette tentoonstelling over de Vatnajökull
te bezichtigen, met informatie over de ijskap, de geologie, de fauna en flora
en dergelijke meer. Ik was hier wel een uurtje zoet mee.
Rond de middag begon de
honger te knagen maar aangezien het zondag is was er geen winkel of supermarkt
open en in IJsland ga je dan gewoon een hamburger met frieten gaan eten in één
van de twee benzinestations die het stadje Höfn rijk is.
Na mijn ongezonde
middagmaal zei ik Höfn tot weerziens en reed in oostelijke richting naar
Djupivogur, het volgende plaatse aan de zuidoostkant van IJsland, ongeveer 100
kilometer verder. Ik stopte nog even bij Stoksness, een voormalig radarstation
dat vroeger in handen was van de Amerikanen, maar nu in IJslandse handen is.
Het zat er in de buurt vol met vogels en je had een mooi uitzicht op het woeste
granietpieken van de Vestrahorn.
Ik reed verder langsheen
de steeds woester wordende kust, met steile berghellingen die bezaaid zijn met
steenpuin. Het verkeersbord ‘vallende stenen’ kon je niet meer op je ene hand
tellen. Ik kwam langsheen een parkeerplaats waar een prachtig zwart zandstrand
lag met vrijstaande rotsformaties. Hier bracht ik zeker twee uur door met het
rondstruinen op het strand en het kijken naar het eindeloze aan- en afrollen
van de golven. Rond 17 uur hield ik het voor bekeken en reed verder naar
Djupivogur.
Daar aangekomen hield ik
nog kort even halt maar de harde wind joeg me algauw terug in de auto en ik
reed de laatste 40 kilometer van deze dag naar de jeugdherberg van Berunes, aan
de overzijde van de Berufjördur. Daar aangekomen werd ik hartelijk begroet door
Olafur, de vriendelijke uitbater van de boerderij en jeugdherberg, die me
ondertussen goed begint te kennen.
In Berunes kookte ik
vanavond mijn eigen potje in de goed ingerichte keuken, om de simpele reden dat
hier 40 kilometer in de omtrek geen enkel restaurant te vinden. Het werden dan
maar vleesballetjes in de zoetzure saus met rijst. Ik raakte in gesprek met
twee Duitse jongens die hier ook reeds twee weken rondtrekken. Ruim twee uur
later waren we nog niet uitgepraat over IJsland, België en Duitsland.
De wind is ondertussen
nog steeds niet gaan liggen, maar alles baadt hier in het mooie licht van de
ondergaande zon. Het is nu 23.30 uur en alhoewel ik nog veel zin heb om een
wandeling te maken kruip ik toch maar in mijn slaapzak, want ik voel dat ik de
laatste dagen wel eens wat slaap kan gebruiken.
Tot morgen
Sven
Geen opmerkingen:
Een reactie posten