zaterdag 6 oktober 2012

DAG 31: NOG EVEN BLIJVEN HANGEN IN DENEMARKEN


IJSLANDREIS 2012
06-09-2012 >
07-10-2012





Dag 31: zaterdag 6 oktober 2012

Traject:
volle zee > Flensburg (D)
Via:
Hirtshals (DK)-Aalborg-Arhus-Kolding
Kilometer auto:
371 km
Kilometer totaal:
6.306,1 km
Km-teller auto:
122.393
Weer:
Zonnig met af en toe wolkenvelden, 15 graden


DAG 31: NOG EVEN BLIJVEN HANGEN IN DENEMARKEN


Vanmorgen om klokslag 7 uur klonk door de luidspreker in mijn kajuit een vriendelijke stem die mij in 4 talen (achtereenvolgens in het Faröers, het Deens, het Engels en het Duits) eraan herinnerde dat wij tegen 8 uur onze kajuit moesten ontruimen. De voorziene aankomst in Hirthals bleef vaststaan op 10 uur, wat wilde zeggen dat de passagiers nog twee uren met bagage en al een plaatsje moest vinden in de gemeenschappelijke ruimten van het schip. Ik probeerde die 8 uur nog een beetje te rekken maar precies om 8.15 uur werd ik door een overijverig personeelslid van de Smyril Line vriendelijk doch dringend verzocht om mijn optrekje van de afgelopen drie dagen te verlaten .

Het handige plooikarretje achter mij aansleurend, waarin ik al mijn bezittingen had opgeborgen die ik tijdens de voorbije zeereis meende nodig te hebben, ging ik naar de cafetaria waar ik nog een kopje koffie dronk en nog wat las in afwachting van onze aankomst. 
Rond 9 uur verscheen aan de horizon de duinenkust van het Deense vasteland en stipt om 10 uur vaarde de Norröna de haven van Hirtshals binnen.

Zo’n aankomst in de haven brengt steeds het slechtste in de mensen naar boven. Iedereen drumde om toch maar het eerst bij het autodek te geraken, terwijl je dan toch nog een tijdje moet wachten vooraleer je van het schip mag afrijden. Ik stond op autodek 4A, een tussendek dat tijdens de zeereis met auto’s en al wordt opgetrokken zodat eronder nog een heleboel auto’s kunnen staan. Onnodig gezegd dat eerst alle auto’s onder ons moesten wegrijden alvorens wij aan de beurt kwamen.

Na drie kwartier was het dan zover: het reusachtige plateau van autodek 4A werd traag naar beneden gelaten en na nog eens 5 minuten was het mijn beurt om uit de reusachtige garagedeur van de Norröna het Deense vasteland op te rijden.

De zon scheen uitbundig aan de Deense noordkust en het voelde voor mij warm aan, alhoewel het nauwelijks 15 graden was. Ik sloeg nog een zijstraatje van de haven in om nog een laatste foto van de Norröna te nemen en dan reed ik de 350 kilometer lange E45 naar het zuiden op. De laatste slaapplaats van deze reis zou tegelijkertijd de eerste zijn, namelijk de jeugdherberg in het Duitse Flensburg.

Vooraleer het evenwel zover was reed ik in de buurt van Aalborg de autosnelweg af om nog wat van het Deense Jutland te zien. Ik stapte nog eens uit in Hobro, een stadje halverwege tussen Aalborg en Arhus, maar toen het begon te regenen koos ik al snel weer voor de autosnelweg.

Hoe zuidelijker ik vorderde, hoe zonniger het werd. Uiteindelijk kwam ik aan bij de Deens-Duitse grens en rond 16 uur was ik in Flensburg.
Ik maakte nog een lange wandeling doorheen deze opmerkelijke havenstad en hoorde de mensen sinds vier weken opnieuw een taal spreken die ik zonder problemen verstond. Na een tweetal uurtjes rondslenteren kreeg ik honger en ging eten. Het werd snel donker en ik reed naar de jeugdherberg. Daar aangekomen kreeg ik exact dezelfde kamer toegewezen als deze op mijn heenreis. Zouden die mensen ook al denken dat ik -zoals sommige kwaaie tongen beweren- een ‘gewoontebeeste’ zou zijn?

Nu ja, ze zeggen maar. Ik weet dat dit de laatste nacht in een ander bed zal zijn en dat morgenavond mijn eigen vertrouwde bed weer klaarstaat.

Dit stukje beschouw ik als afgewerkt. Mij rest morgen niets anders dan mijn GPS op het thuisfront in te stellen en mijn groene bolide 820 kilometer over Duitse, Nederlandse en Belgische autosnelwegen naar Gent te sturen. Hopelijk zonder file!

Jullie weten het morgen. In het allerlaatste stukje van deze reis.

Tot morgen und Gute Nacht!

Sven 

DAG 30: EEN LUIE DAG OP ZEE - PART TWO


IJSLANDREIS 2012
06-09-2012 >
07-10-2012





Dag 30: vrijdag 5 oktober 2012

Traject:
volle zee
Via:
-
Kilometer auto:
0 km
Kilometer totaal:
5.934,7 km
Km-teller auto:
122.022
Weer:
Relatief zonnig weer met brede opklaringen, 10 graden. Weinig wind.


DAG 30: EEN LUIE DAG OP ZEE - PART TWO


Deze tweede dag op zee verliep zo mogelijk nog onder meer luie omstandigheden dan gisteren. Ik sliep een gat in de dag en stond pas op om 9.30 uur, IJslandse tijd wel te verstaan. Op het schip werd dit 10.30 uur (het tijdsregime van de Faroereilanden waaronder het schip vaart) en onze tijd was dit 11.30 uur. Tja, als je het vooruitzicht hebt om de hele dag door te brengen op dit schip en je toch niet al te ver kunt lopen dan kan je je evengoed wat uitslapen, nietwaar.

Na het gebruikelijke ontbijt (mijn ijskastje in de kajuit begint nu echt wel leeg te geraken) nam ik een verkwikkende douche en ging ik een wandelingetje maken op de verschillende binnen- en buitendekken van de Norröna. Het televisiegrote navigatiescherm toonde me dat we rond 8 uur vanmorgen de Shetlandeilanden waren voorbijgevaren en nu stevenden we recht naar de Noorse kust toe. Evenwel, het zou nog tot vannacht duren eer we daar ook maar in de buurt komen.

Buiten scheen een vriendelijk najaarszonnetje, maar het was nog enigszins te koud om in een luie ligzetel van de zon te genieten. Dan maar terug naar binnen om mijn middagmaal te preparen.

Nadien deed ik nog een siesta en rond 17 uur ben ik terug naar buiten gegaan om op het dek te genieten van de zon, die rond 19 uur aan de horizon prachtig onderging. De zee was bijna vlak, afgezien van de trage oceaandeining, maar hier zou iedereen voor tekenen in dit herfstseizoen.

Ik deed nog de laatste inkopen in de shopping, want ik had de opdracht gekregen om nog wat drank in te slaan en nu zit ik hier voor mijn computer mijn dagelijks huiswerk in te tikken.

Straks ga ik me nog voor een laatste keer tegoed doen aan het lekkere buffet hier op hetzelfde dek en dan denk ik dat ik er vroeg inkruip. Immers, morgen komen we rond 10 uur onze tijd aan in Hirtshals in het noorden van Denemarken en onze kajuiten moeten twee uur op voorhand worden ontruimd, wat wil zeggen dat ik er om 7 uur uit moet om rond 8 uur hier buiten te zijn.

Voila, hopelijk blijft de zee voorbeeldig in zijn kalme doen.

Alvast tot morgen waar ik dan weer vaste, continentale grond onder de voeten zal hebben.

Groetjes en slaapwel

Sven   

DAG 29: DAN TOCH EINDELIJK TÓRSHAVN


IJSLANDREIS 2012
06-09-2012 >
07-10-2012





Dag 29: donderdag 4 oktober 2012

Traject:
volle zee > Tórshavn > volle zee
Via:
-
Kilometer auto:
0 km
Kilometer totaal:
5.934,7 km
Km-teller auto:
122.022
Weer:
Betrokken weer met regen, 8 graden.


DAG 29: DAN TOCH EINDELIJK TÓRSHAVN


De zee was deze nacht uiterst kalm geweest. Een droomsituatie dus voor degenen die snel onderhevig zijn aan zeeziekte. Zelf kan ik er blijkbaar de laatste jaren beter tegen, alhoewel ik me niet durf te wagen de zee op te gaan zonder een pilletje te slikken.

Het werd een lange, luie morgen in mijn kajuit. Na een uitgebreide douche te hebben genomen en een zelf samengesteld ontbijt te hebben verorberd van alle restjes die nog achterbleven op het eind van deze reis ging ik een frisse neus halen op het dek. Er stond niet veel wind maar het was grijs en regenachtig.

Rond de middag doemde de rotsachtige noordkust van de Faroereilanden op aan de grijze horizon. Het was nog wat harder gaan regenen en iedereen zocht de beschutting op van het overdekte gedeelte van het dek.

We vaarden door de zeestraat tussen drie eilanden van de archipel: in het westen Eysturoy en ten oosten ervan Kalsoy en Bordoy. De kale bergtoppen gingen schuil onder de laaghangende bewolking. Daaronder lagen groene steile bergflanken en zover je keek kwamen overal kleine bergstroompjes naar beneden, die dikwijls als waterval eindigden onderaan in de diepblauwe wateren van de zee. Hier en daar lagen kleine ingeslapen dorpjes, maar veel bedrijvigheid was er niet te zien. Ook hier maakte men zich klaar voor de lange winter.

Om 15 uur lokale tijd legde het schip aan in Tórshavn, de hoofdstad van de Faroereilanden. Op de heenreis lukte het niet door een naderende storm om hier lang te blijven liggen, maar nu zou de Norröna hier pas vanavond om 21 uur opnieuw de trossen losgooien. Iedereen die dit wilde kon dus van boord om een namiddaguitstapje te maken in deze 18.000 inwoners tellende stad.

Het was gelukkig opgehouden met regenen en hier en daar brak het wolkendek en liet een veelbelovend stukje blauwe hemel zien. Meer konden de weergoden evenwel niet presteren, want voor de rest van de middag was het nog steeds grijs.

Ik slenterde langs de kleine straatjes met verschillende huizen die voorzien zijn van een grasdak. In de verte, aan de rand van het stadje, lag geheel buiten proportie een groot voetbalstadion. Immers, veel voetballiefhebbers zullen weten dat de ploeg van de Faroereilanden dikwijls een te duchten tegenstander vormt.

Rond 19 uur werd het donker en keerde ik terug naar de Norröna, waar ik mij tegoed deed aan het vele lekkers in het buffetrestaurant.

Om 21 uur stipt vertrok de Norröna uit de haven van Tórshavn. Nu het donker was toonde het stadje nog redelijk groot en uitgestrekt met al die lichtjes. Het schip koos opnieuw het ruime sop van de Atlantische Oceaan. De kapitein stelde ons opnieuw gerust dat er kalme wateren voor ons lagen en met deze wetenschap tikte ik totaal gerustgesteld dit stukje in.

Na nog wat televisie gekeken te hebben hield ik het voor bekeken en ging de tweede nacht in mijn kajuit in.

Slaapwel en tot morgen.

Sven

DAG 28: TOT ZIENS, IJSLAND!


IJSLANDREIS 2012
06-09-2012 >
07-10-2012





Dag 28: woensdag 3 oktober 2012

Traject:
Berunes > volle zee
Via:
Öxipas-Egilsstadir-Seydisfjördur
Kilometer auto:
114 km
Kilometer totaal:
5.934,7 km
Km-teller auto:
122.022
Weer:
’s Morgens deels bewolkt met zonnige periodes maar stormachtige wind, 6 graden. In de namiddag lichte regen en op de hoogtes sneeuw


DAG 28: TOT ZIENS, IJSLAND!


Het was verwonderlijk, maar vanmorgen stond het boerderijtje waar we sliepen nog recht. Het had de hele nacht flink gestormd, waarbij ik twijfelde of we nu dicht bij orkaankracht zaten, zo hoorde het althans. Ik sta bekend als een goed slaper, die niet snel wakker wordt van het minste lawaai. Bepaalde personen benijden mij daarvoor, maar ik moet bekennen dat ik vannacht regelmatig werd gewekt door de nijdige stormwind die het ganse gebouw af en toe flink door elkaar schudde.

Ook nu nog was de wind nauwelijks in kracht afgenomen, maar alweer was de zon van de partij, alhoewel in het binnenland dreigende regenwolken de bergtoppen aan het oog onttrokken.

Ik zou nog vergeten dat de laatste dag van mijn verblijf in IJsland was aangebroken. Ook voor mijn Zwitserse medegasten was het over en uit. Ik probeerde in het aangrenzende gebouw nog eens contact met thuisfront te maken via Skype. Ene Lies Demeyer was online en we zaten gezellig te kletsen toen ook mijn pa er tussendoor kwam. Ik toonde hem de prachtige omgeving via videogesprek en vertelde hem van de zware storm vannacht.

Ondertussen kwam Ólafur, de vriendelijke uitbater van de boerderij ons vertellen dat we beter via het binnenland naar Egilsstadir en Seydisfjördur (van waaruit de boot vertrekt) zouden rijden via de Öxipas, want dat er langs de kust melding werd gemaakt van heel harde wind. We besloten zijn wijze raad op te volgen en één na één vertrokken we na afscheid te hebben genomen naar het begin van de Berufjord, de harde wind op kop. Daar aangekomen voert een kleine gravelweg kronkelend over de Öxipas. De zon was achter de wolken verdwenen en de eerste regendruppels tikten op de voorruit. Lang duurde dat allemaal niet, want geleidelijk aan ging met het stijgen de regen over in dikke sneeuwvlokken. Ik werd een beetje ongerust, maar de sneeuw bleef nauwelijks op de weg liggen, niet doordat hij smolt maar omdat de harde wind alles wegblies.

Na ongeveer 15 kilometer stijgen kwam ik uit op een hoogplateau en eens hierover herhaalde het scenario zich in omgekeerde volgorde: de sneeuw ging geleidelijk over in regen en na nog eens een slordige 15 kilometer rijden kwam ik terug uit op ringweg 1. De wind was nu volledig weggevallen maar ik moest de grijze lucht en de regen wel erbij nemen.

Rond 12 uur kwam ik aan in Egilsstadir, de administratieve hoofdstad van de Oostfjorden zoals de bescheiden groep huizen en een aantal lage appartementsgebouwen samen met winkelcentrum en benzinestation officieel wordt genoemd. Ik deed hier nog mijn laatste IJslandse kronen op, vooraleer ik naar het 25 kilometer verder gelegen Seydisfjördur doorreed.

Hiervoor moest ik eerst nog een pas over: de Fjardarheidi. Vanmorgen zag ik op de site van de IJslandse wegendienst, de Vegagerdinn dat het traject gedeeltelijk was besneeuwd en dat er gladde plekken waren. Voorzichtig begon ik aan mijn laatste rit doorheen IJsland. Ik moest wel over de pas geraken want dit was de enige weg die naar de boot leidde. Sneeuwkettingen had ik wel mee, maar ik hoopte stellig dat ik ze in mijn dakkoffer kon laten zitten. Na een vijftal kilometer stijgen begon zich met een opkomende mist rondom mij een wit besneeuwd landschap te vormen. Nog eens vijf kilometer verder stijgen begon de sneeuw op de weg te blijven liggen. Gelukkig waren er reeds wat zware vrachtwagens over de pas gepasseerd, zodat ik in de sporen kon blijven rijden in een slakkengangetje van ongeveer 30 kilometer per uur. Uiteindelijk kwam ik boven aan op de pas en kon de afdaling naar Seydisfjördur worden ingezet.

Beneden aan het begin van de fjord zag ik tot mijn opluchting de Norröna reeds liggen, die me terug zou meenemen naar het noorden van Denemarken. Vooraleer in de rij te gaan staan om in te checken struinde ik nog wat rond in het gezellige vissersdorpje. Rond 17.30 meldde ik me aan en mocht samen met veel andere reizigers in de rij gaan staan om op het schip te rijden.

De IJslandse douane was ook heel bedrijvig, want anders dan vorige jaren werden alle wagens en hun bestuurders aan een controle onderworpen, zij het niet zo grondig als wanneer je IJsland binnen komt. Ik had ook weer geluk en na een korte vraag hoeveel tijd ik in IJsland had doorgebracht mocht ik verder rijden, het garagedek van de Norröna in.

Ik betrok mijn kajuit en na me een beetje te hebben geïnstalleerd voor het bijna drie dagen durende verblijf ging ik op het dek om een laatste glimp van IJsland op te vangen. Veel meer dan de lichtjes van Seydisfjördur zag je trouwens niet meer, want het was pikkedonker geworden.

Een halfuurtje vroeger dan verwacht nam de Norröna met drie lange stoten uit zijn scheepstoeter afscheid van dit prachtige land en vaarde statig de fjord uit. De lichtjes verdwenen snel achter een bocht en dan zag je niets meer, een groot verschil met de maand juni, wanneer het licht blijft en IJsland nog zeker na 5 uren vaart aan de horizon kan zien liggen.

Niets van dat alles dus in oktober, dus ik ging maar eens eten, na een touristil ingenomen te hebben (alhoewel de kapitein ons door de luidspreker geruststelde dat de zee heel kalm was).

Ik trok me terug in mijn warme kajuit en viel als een blok in slaap.

Ik wens voor jullie hetzelfde.

Slaapwel

Sven  

DAG 27: ROND DE BERUFJÖRDUR NAAR DJÚPIVOGUR


IJSLANDREIS 2012
06-09-2012 >
07-10-2012





Dag 27: dinsdag 2 oktober 2012

Traject:
Berunes > Berunes
Via:
Djúpivogur
Kilometer auto:
83 km
Kilometer totaal:
5.820,2 km
Km-teller auto:
121.908
Weer:
Gedeeltelijk bewolkt maar ook zonnige periodes. Stormachtige wind, 6 graden.


DAG 27: ROND DE BERUFJÖRDUR NAAR DJÚPIVOGUR


Afgelopen nacht had de wind overuren gedaan. Vanuit het binnenland kwam hij pal uit het noorden en had vrij spel in de Berufjordür om er in volle kracht tegenaan te gaan. Af en toe kraakten de houten balken van het oude boerderijtje van Berunes, dat de zware windstoten moest incasseren. Mijn dakkoffer stond te trillen op zijn bagagedrager, maar de spanbanden hielden gelukkig alles op zijn plaats.

Ondanks de harde wind viel het weer verder  zeker mee. De zon speelde verstoppertje achter de snel voorbijdrijvende wolken maar kwam geregeld eens langer tevoorschijn. Ik besloot naar Djúpivogur te rijden, een klein stadje dat aan de overzijde van de Berufjord ligt. In vogelvlucht was het volgens mijn GPS slechts 3,6 kilometer van Berunes gelegen, maar de rit rond de fjord was zomaar eventjes 12 keer zo lang, meer bepaald 42 kilometer. In ruil voor deze rit kreeg je echter een prachtig zicht op de omringende bergen, waarvan sommige (nu reeds besneeuwde) toppen boven de 1.000 meter uitstegen, zoals die van de 1.069 meter hoge Búlandstindur.

Na een rit van een goed half uur kwam ik aan in Djúpivogur, dat vooral als vissershaven bekend is. De laatste jaren is het toerisme in de regio evenwel in belangrijke mate toegenomen, doordat de schitterende omgeving uitnodigt tot lange wandelingen in de omringende bergen en langsheen de kust. Ook de vele vogels die er in de zomer nestelen trekken natuurliefhebbers aan.

Begin oktober bleek evenwel dat het stadje al aan de winterslaap was begonnen. Het enige museum en de weinige winkeltjes waren allemaal gesloten.  Ik besloot een wandeling te maken in de richting van de Berufjord, naar de oranjegekleurde vuurtoren, zoals die op IJsland veel voorkomen. Ondanks de harde wind waartegen je moest optornen was het best draaglijk in de oktoberzon.

Onderweg passeerde ik een kunstwerk onder de vorm van 34 reusachtige eieren in natuursteen die in wijde boog stonden opgesteld in Gledivik, een kleine baai in de omgeving van het stadje. Het gaat om de eieren van de vogels die hier in de lente en zomer hun broedplaats in de omgeving hebben. Ze zijn allemaal in verhouding gemaakt. Het werk kreeg de titel ‘The Eggs of Merry Bay’ en is van de hand van de  IJslandse kunstenaar Sigurdir Gudmundsson.   

Verder naar de vuurtoren toe had je een prachtig zicht op de monding van de Berufjord, waar de door de wind opgezweepte golven hun witte schuimkoppen moedig in de richting van de zee richtten. In de beschutting van de vuurtoren nam ik de tijd om wat te eten en te genieten van het machtige landschap.

Terug in Djúpivogur vond ik een kleine supermarkt open om eten voor vanavond in te slaan. Daarna vertrok ik in de richting van de kust om een lange wandeling te maken langsheen de vele baaien met kleine zwarte zandstrandjes afgewisseld met woeste rotsformaties. De zee lag bezaaid met kleine rotseilandjes en in de verte kon je Papey zien liggen, een groter eiland dat in de zomer kan worden bezocht en reeds in de 11-de eeuw zou zijn bewoond door Ierse monniken.

Om 18uur begon het te schemeren en ik besloot de rit terug rond de Berufjord te ondernemen wanneer het nog licht was. Naar het binnenland toe kreeg ik de wind op kop en ik moest wederom mijn stuur goed vasthouden om op de weg te blijven. De wind scheen nog in kracht toe te nemen en ik was blij dat ik terug bij de boerderij was.

Ondertussen hadden mijn Zwitserse verblijfsgenoten nog het gezelschap gekregen van een Zwitserse motorrijder uit Zürich, die op goed geluk toch nog bij ons een onderkomen had gevonden voor de nacht. Immers, in de wijde omgeving waren er niet veel andere overnachtingsmogelijkheden. Ook voor hem zat de rondreis doorheen IJsland erop en we zouden dus allen morgen de boot opgaan in Seydisfjördur.

Ik ging na een gezellige babbel in het Duits (toch weer wat aanpassen na al die weken Engels en soms wat IJslandse woordjes ertussen) opnieuw een verslagje van de dag in mijn computer intikken. Buiten floot de wind nog een toontje hoger en het huisje kraakte in zijn voegen.

Iets voor middernacht kroop ik in mijn slaapzak en de huilende wind wiegde me in slaap.

Tot morgen

Sven