|
|||
IJSLANDREIS 2012
06-09-2012 >
07-10-2012
|
|||
|
|
|
|
Dag 28: woensdag
3 oktober 2012
|
|||
Traject:
|
Berunes >
volle zee
|
||
Via:
|
Öxipas-Egilsstadir-Seydisfjördur
|
||
Kilometer auto:
|
114 km
|
||
Kilometer totaal:
|
5.934,7 km
|
||
Km-teller auto:
|
122.022
|
||
Weer:
|
’s Morgens
deels bewolkt met zonnige periodes maar stormachtige wind, 6 graden. In de
namiddag lichte regen en op de hoogtes sneeuw
|
DAG 28: TOT ZIENS, IJSLAND!
Het was verwonderlijk,
maar vanmorgen stond het boerderijtje waar we sliepen nog recht. Het had de
hele nacht flink gestormd, waarbij ik twijfelde of we nu dicht bij orkaankracht
zaten, zo hoorde het althans. Ik sta bekend als een goed slaper, die niet snel
wakker wordt van het minste lawaai. Bepaalde personen benijden mij daarvoor,
maar ik moet bekennen dat ik vannacht regelmatig werd gewekt door de nijdige
stormwind die het ganse gebouw af en toe flink door elkaar schudde.
Ook nu nog was de wind
nauwelijks in kracht afgenomen, maar alweer was de zon van de partij, alhoewel
in het binnenland dreigende regenwolken de bergtoppen aan het oog onttrokken.
Ik zou nog vergeten dat
de laatste dag van mijn verblijf in IJsland was aangebroken. Ook voor mijn
Zwitserse medegasten was het over en uit. Ik probeerde in het aangrenzende
gebouw nog eens contact met thuisfront te maken via Skype. Ene Lies Demeyer was
online en we zaten gezellig te kletsen toen ook mijn pa er tussendoor kwam. Ik
toonde hem de prachtige omgeving via videogesprek en vertelde hem van de zware
storm vannacht.
Ondertussen kwam Ólafur,
de vriendelijke uitbater van de boerderij ons vertellen dat we beter via het
binnenland naar Egilsstadir en Seydisfjördur (van waaruit de boot vertrekt) zouden
rijden via de Öxipas, want dat er langs de kust melding werd gemaakt van heel
harde wind. We besloten zijn wijze raad op te volgen en één na één vertrokken
we na afscheid te hebben genomen naar het begin van de Berufjord, de harde wind
op kop. Daar aangekomen voert een kleine gravelweg kronkelend over de Öxipas.
De zon was achter de wolken verdwenen en de eerste regendruppels tikten op de
voorruit. Lang duurde dat allemaal niet, want geleidelijk aan ging met het
stijgen de regen over in dikke sneeuwvlokken. Ik werd een beetje ongerust, maar
de sneeuw bleef nauwelijks op de weg liggen, niet doordat hij smolt maar omdat
de harde wind alles wegblies.
Na ongeveer 15 kilometer
stijgen kwam ik uit op een hoogplateau en eens hierover herhaalde het scenario
zich in omgekeerde volgorde: de sneeuw ging geleidelijk over in regen en na nog
eens een slordige 15 kilometer rijden kwam ik terug uit op ringweg 1. De wind was
nu volledig weggevallen maar ik moest de grijze lucht en de regen wel erbij
nemen.
Rond 12 uur kwam ik aan
in Egilsstadir, de administratieve hoofdstad van de Oostfjorden zoals de
bescheiden groep huizen en een aantal lage appartementsgebouwen samen met
winkelcentrum en benzinestation officieel wordt genoemd. Ik deed hier nog mijn
laatste IJslandse kronen op, vooraleer ik naar het 25 kilometer verder gelegen
Seydisfjördur doorreed.
Hiervoor moest ik eerst
nog een pas over: de Fjardarheidi. Vanmorgen zag ik op de site van de IJslandse
wegendienst, de Vegagerdinn dat het traject gedeeltelijk was besneeuwd en dat
er gladde plekken waren. Voorzichtig begon ik aan mijn laatste rit doorheen
IJsland. Ik moest wel over de pas geraken want dit was de enige weg die naar de
boot leidde. Sneeuwkettingen had ik wel mee, maar ik hoopte stellig dat ik ze
in mijn dakkoffer kon laten zitten. Na een vijftal kilometer stijgen begon zich
met een opkomende mist rondom mij een wit besneeuwd landschap te vormen. Nog
eens vijf kilometer verder stijgen begon de sneeuw op de weg te blijven liggen.
Gelukkig waren er reeds wat zware vrachtwagens over de pas gepasseerd, zodat ik
in de sporen kon blijven rijden in een slakkengangetje van ongeveer 30
kilometer per uur. Uiteindelijk kwam ik boven aan op de pas en kon de afdaling
naar Seydisfjördur worden ingezet.
Beneden aan het begin
van de fjord zag ik tot mijn opluchting de Norröna reeds liggen, die me terug
zou meenemen naar het noorden van Denemarken. Vooraleer in de rij te gaan staan
om in te checken struinde ik nog wat rond in het gezellige vissersdorpje. Rond
17.30 meldde ik me aan en mocht samen met veel andere reizigers in de rij gaan
staan om op het schip te rijden.
De IJslandse douane was
ook heel bedrijvig, want anders dan vorige jaren werden alle wagens en hun
bestuurders aan een controle onderworpen, zij het niet zo grondig als wanneer
je IJsland binnen komt. Ik had ook weer geluk en na een korte vraag hoeveel
tijd ik in IJsland had doorgebracht mocht ik verder rijden, het garagedek van
de Norröna in.
Ik betrok mijn kajuit en
na me een beetje te hebben geïnstalleerd voor het bijna drie dagen durende
verblijf ging ik op het dek om een laatste glimp van IJsland op te vangen. Veel
meer dan de lichtjes van Seydisfjördur zag je trouwens niet meer, want het was
pikkedonker geworden.
Een halfuurtje vroeger
dan verwacht nam de Norröna met drie lange stoten uit zijn scheepstoeter
afscheid van dit prachtige land en vaarde statig de fjord uit. De lichtjes
verdwenen snel achter een bocht en dan zag je niets meer, een groot verschil
met de maand juni, wanneer het licht blijft en IJsland nog zeker na 5 uren
vaart aan de horizon kan zien liggen.
Niets van dat alles dus
in oktober, dus ik ging maar eens eten, na een touristil ingenomen te hebben
(alhoewel de kapitein ons door de luidspreker geruststelde dat de zee heel kalm
was).
Ik trok me terug in mijn
warme kajuit en viel als een blok in slaap.
Ik wens voor jullie
hetzelfde.
Slaapwel
Sven
Geen opmerkingen:
Een reactie posten