|
|||
IJSLANDREIS 2012
06-09-2012 >
07-10-2012
|
|||
|
|
|
|
Dag 24: zaterdag
29 september 2012
|
|||
Traject:
|
Reykjavík
> Keflavík
|
||
Via:
|
Hafnarfjördur-Krysuvik-Seltún-Grindavík
|
||
Kilometer auto:
|
96 km
|
||
Kilometer totaal:
|
4.979,7 km
|
||
Km-teller auto:
|
121.067
|
||
Weer:
|
Bewolkt
maar droog weer, 6 graden
|
DAG 24: NOG EEN LAATSTE RONDJE OP HET SCHIEREILAND REYKJANES
Voor mijn medereizigers
was vandaag de laatste dag in IJsland aangebroken. Zeer tegen onze zin
ontruimden we onze prachtige appartement in het centrum van Reykjavík en na het
gebruikelijke ontbijt gingen we nog snel even elk ons weegs om dingen die we
vergeten waren bij het vele shoppen van de laatste dagen.
Lies verlangde nog een
blitzbezoek aan het Nationaal Museum van IJsland om aldaar in de shop nog iets
op te halen en daarna verlieten we de hoofdstad in de richting van het
schiereiland Reykjanes.
We stopten in de
voorstad Hafnarfjördur, letterlijk ‘stad in de lava’, die zich profileert als
dé Vikinghoofdstad van IJsland. In feite is het een voorstad geworden die
opgegaan is in de ‘grote’ agglomeratie van Reykjavík . Niettemin is het de op
twee na grootste stad van IJsland, met zo’n 26.000 inwoners, elfen niet
meegerekend, vermeldt onze Trotter. Blijkbaar zou de stad op de kruising van
twee energielijnen liggen en dat zou het verborgen volkje aantrekken. Tja,
geloof het of niet!
Dat de stad zich wil
opmerkingen als ambassadeur van de Vikingen werd al snel duidelijk toen we in
de haven een plaatsje zochten voor onze twee vehikels. We parkeerden naast
Hotel Viking en er was een volledig ingericht complex in Vikingstijl met annex
restaurant en slaapgelegenheid in een heuse Vikingstraat. Het liep tegen de
middag en we lieten ons verwennen met heel lekkere champignonsoep. Die Vikingen
verstonden blijkbaar de kunst om goede soep te maken.
Nadat onze magen gevuld
waren (bij ondergetekende zelfs twee keer, want een ‘refill’ behoorde tot de
mogelijkheden) trokken we richting zuidwesten naar het schiereiland Reykjanes.
We reden eerst langsheen kilometerslange lavavelden bedekt met centimeters dik
mos. Na een 20 kilometer tijden kondigde het vertrouwde bordje ‘Malbik endar’
aan dat we een gravelweg voor de wielen kregen geschoven. We reden door de
bergketen die de ruggengraat vormt van het schiereiland en kwamen dan uit aan
de oevers van het wondermooie Kleifarvatn, een prachtig meer met pikzwarte
zandstranden en grillige rotsformaties.
Voorbij het meer kwamen
we aan het solfatarenveld van Krýsuvik-Seltún. De talloze kokende modderpoelen
en fumarolen geven aan dat de ondergrond hier ontzettend heet moet zijn,
volgens onze gids zo’n 200 graden op 1.000 meter diepte. De ontsnappende
stoomwolken en de alles overheersende zwavelgeur van rotte eieren lieten
inderdaad niets aan de verbeelding over.
Opgelucht dat we de
ontzettende stank achter ons mochten laten reden we verder tot aan de zuidkust
van het schiereiland en gingen in westelijke richting naar Grindavík, de
belangrijkste vissershaven in het zuiden van Reykjanes. Hier trokken we terug
naar het noorden, voorbij de Blue Lagoon (Bláa Lónid) naar Njardvík, waar we
een bezoek brachten aan Vikingaheimar, een heel interessant museum gewijd aan
het leven van de Vikingen, met de nadruk op de vaartuigen die ze gebruikten om
de zeeën en oceanen te bedwingen. Het is ondergebracht in een ultramodern
gebouw aan de rand van het water en herbergt een kopie van een Vikingschip dat
ook echt heeft gevaren en de tocht heeft gemaakt die Leifúr Eirikssón zou
ondernomen hebben en die hem tot in Newfoundland bracht. Zo werd hij de
eigenlijke ontdekker van Amerika vóór Columbus.
Hierna reden we naar
onze laatste overnachtingsplek van onze gemeenschappelijke reis. Op nauwelijks
5 minuten rijden van de internationale luchthaven van Keflavík vonden we met
veel moeite ons hotel in typische motelstijl, met ruime kamers en vooral heel
hoog uitgevallen bedden, waar je bijna een trapladdertje nodig had om erin te
geraken. Alles ademde een typisch Amerikaanse sfeer uit, wat ons deed vermoeden
dat de gebouwen vroeger nog dienst hebben gedaan als kazerne voor de
Amerikaanse strijdkrachten, want tot in de jaren ’80 was hier in Keflavík een NATO-basis
gevestigd.
We gingen eten in het
hotel in Keflavík waar we de eerste avond waren geweest en reeds rond 21.30 uur
gingen we al onder zeil, want mijn reisgenoten (en ikzelf ook) moesten de
volgende morgen reeds om 3.45 uur uit de veren om hun vliegtuig te halen naar
Brussel.
Slaapwel en tot heel
morgenvroeg
Lies, Annie, Jacqueline,
Jan en Sven (verslaggever)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten