IJSLANDREIS 2021
23-09-2021 > 01-11-2021
Dag 16: vrijdag 8 oktober 2021
Traject:
Kópasker > Skinnastaðir
Via: Rauðinúpur (wandeling)-Rifstangi (wandeling)-Raufarhöfn
Kilometer auto:
137 km
Kilometer totaal:
2.409 km
Km-teller auto:
007532
Aantal geregistreerde stappen vandaag:
34.690 (25,5 km op 06:04) - totaal: 236.180 (173,5 km op 41:12)
Weer:
Een zonnige dag, in de namiddag soms wat wolkenvelden maar droog en windstil: 9 graden
De wind van de voorbije dag en nacht heeft de hemel vanmorgen volledig schoongeveegd. Een uitbundige zon en een diepblauwe hemel nodigen uit om buiten te komen.
De wind is eveneens gaan liggen en het voelt zelfs warm aan, alhoewel dit natuurlijk relatief is in IJsland. Ik maak eerst een wandeling door Kópasker en ga naar de vuurtoren, die iets ten noorden van het plaatsje staat. De zee gaat nog steeds stevig te keer en de golven spatten uiteen op de rotsen die de vuurtoren omringen.
Hierna neem ik de auto en rijd het schiereiland Melrakkaslétta in noordelijke richting verder. De naam valt uiteen in twee woorden: slétta kan worden vertaald als 'vlakte': het landschap is hier inderdaad voornamelijk vlak en zeer spaarzaam begroeid, met stenen en keien bezaaid. Voornamelijk in het noordoosten liggen vele kleine meertjes, plassen en poelen. De grillige kust wordt gekenmerkt door zeer vele inhammen, landengten en -tongen, baaitjes en kleine lagunen en ligt bezaaid met aangespoeld drijfhout. Melrakki betekent vos; op het schiereiland komen inderdaad veel poolvossen voor. Zij voeden zich voornamelijk met eieren en vogels zoals de eidereend, maar ook jonge zeehonden zijn voor hen een smakelijk hapje.
Na een kilometer of vijftien te hebben gereden, stop ik aan een kleine parkeerplaats, waar ik de vorige jaren steeds voorbij ben gereden. Onterecht blijkt achteraf, want hierachter blijkt een mooie inham te liggen, waar bizar gevormde rotsformaties uit gestolde lava in zee staan. Het doet wat denken aan Rauðanes, een gebied aan de andere kant van het schiereiland, dat dezelfde soort rotsformaties herbergt.
Na nog een twintigtal kilometer over de hobbelige gravelweg kom ik bij het noordwestelijke punt van Melrakkaslétta aan. Hier staan voor de kust, op nauwelijks 50 meter afstand, twee 73 meter hoge vrijstaande rotspilaren, die massaal door allerlei zeevogels worden gekoloniseerd. In dit herfstseizoen is het er momenteel iets rustiger, maar in de lente en de zomer is het hier één grote broedplaats.
Nu ga ik verder in oostelijke richting voor mijn eigenlijke doel van de dag. Ik wil vanaf de weg een wandeling maken naar Rifstangi, het meest noordelijk gelegen punt van het IJslandse vasteland. Enkel het eilandje Grímsey en het snel verdwijnende Kolbeinsey, een klein rotseilandje 100 kilometer ten noorden van IJsland, liggen nog noordelijker. Enkele kilometer ten noorden van Rifstangi passeert de noordpoolcirkel.
De zon maakt plaats voor wat bewolking en nevel, maar het zicht blijft wel goed. Het is wel even gissen waar het wandelpad begint, maar uiteindelijk kom ik op een klein weggetje die naar de zee leidt. Langsheen een versterkte dam van rotskeien volg ik het smalle wandelpad naar de kaap. Hier wordt je geconfronteerd met het vele plastic dat in zee ronddrijft. Naast het wrakhout vind je hier enorme hoeveelheden kapotte plastieken bakken, vissersbollen in alle vormen en maten, roestige tonnen en allerlei afval. Het wordt hier bij zware stormen allemaal op de kust geworpen. Je krijgt zin om de boel hier volledig op te ruimen, maar waarschijnlijk ligt het hier na een volgende storm weer allemaal vol met afval. Jammer en confronterend, dat ongerept gewaande gebieden zoals hier er zo aan toe zijn.
Na een goed anderhalf uur te hebben gewandeld, kom ik eindelijk aan bij Rifstangi: een keienstrand dat aan drie zijden wordt omspoeld door de Noordelijke IJszee. Vanaf hier in noordelijke richting tot aan de Noordpool ligt er geen enkel stukje land meer op je weg, tenzij je een schampschot met het noorden van Groenland uitvoert. Op de keien ligt een oude verroeste stoomketel van één of ander schip. Desolater kan het landschap niet zijn.
Iets ten zuiden staat nog een sinds 1947 verlaten boerderij, maar ik heb te weinig tijd om daar nog te gaan rondneuzen. Het is bijna 17 uur en ik heb nog anderhalf uur wandelen terug voor de boeg.
Rond half zeven kom ik terug aan de auto. Het is nog eventjes licht maar niet voor lang meer. Via Raufarhöfn, een klein visserdorpje aan de oostkust van het schiereiland, rijd ik verder zuidwaarts naar Guesthouse Dettifoss, waar ik de volgende drie nachten zal verblijven.
Sjáumst á morgun!
De vuurtoren staat iets ten noorden van Kópasker (Kópasker, Melrakkaslétta, Norðurland Eystra, Noordoost-IJsland)
Melrakkaslétta of vrij vertaald de 'poolvossenvlakte' is de naam van het grote schiereiland in het noordoosten van IJsland (Melrakkaslétta, Norðurland Eystra, Noordoost-IJsland)
Een nieuwe ontdekking: langs de westkust van het schiereiland vind je ongeveer 15 kilometer ten noorden van Kópasker een aantal bizarre rotsformaties die doen denken aan gelijkaardige rotsen van het schiereilandje Rauðanes aan de andere zijde van Melrakkaslétta (Melrakkaslétta, Norðurland Eystra, Noordoost-IJsland)
Op het noordoostelijke punt van het schiereiland staan twee vrijstaande rotsformaties van 73 meter hoog, die vooral 's zomers massaal door zeevogels worden bevolkt: Jan-van-Genten, zeekoeten, drieteenmeeuwen, stormvogels,... (Núpskatla, Rauðinúpur, Melrakkaslétta, Norðurland Eystra, Noordoost-IJsland)
De vuurtoren en de vuurtorenwachter (Rauðinúpur, Norðurland Eystra, Noordoost-IJsland)
Aangekomen op Rifstangi: op dit punt ben je slechts een paar kilometer van de noordpoolcirkel verwijderd: op ongeveer 66° 33' noorderbreedte (Rifstangi, Melrakkaslétta, Norðurland Eystra, Noordoost-IJsland)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten