zondag 17 juli 2011

dag 18: zaterdag 18 juni 2011


IJSLANDREIS 2011
01-06-2011 >
04-07-2011





Dag 18: zaterdag 18 juni 2011

Traject:
Eldborg > Reykjavik
Via:
Borgarnes-Hvalfjord (tunnel)
Kilometer auto:
262 km
Kilometer totaal:
4.228 km
Km-teller auto:
111.917
Weer:
Heel winderig en overwegend bewolkt, in de namiddag brede opklaringen en temperatuur klimmend naar 15 graden.




Vanmorgen ben ik wakker geworden met een rare droom, waarbij ik me meen te herinneren dat ik luidkeels geroepen te hebben en dat Kurt op de achtergrond zei: ‘nu begint hij nog te babbelen ook!’. Bleek dat de droom echt was, want Kurt was wel degelijk wakker geschoten van mijn nachtelijke stemmingmakerij en had inderdaad de nodige commentaar geleverd. Soit, het moet niet steeds mijn snurken zijn waarvan hij beweert keer op keer wakker te worden.
Vandaag is het de dag van de vereniging, geen nieuwe feestdag, maar in Reykjavik verenigen de drie Vikingvrouwen en de twee Vikingmannen zich tot een nieuw reisgezelschap, dat evenwel niet lang uit vijf zal bestaan, want Kurts vakantie hier in IJsland loopt vanavond jammer genoeg ten einde.
Ziezo, hier stoppen mijn verhalen van de voorbije achttien dagen: het vervolg van onze avonturen lees je op de blogspot van Lies op www.wulderwig.blogspot.com Ik wens je daar ook veel leesplezier.
Kurt en Sven
Lies, Annie en Catharina

dag 17: vrijdag 17 juni 2011


IJSLANDREIS 2011
01-06-2011 >
04-07-2011





Dag 17: vrijdag 17 juni 2011

Traject:
Stykkishólmur > Eldborg
Via:
Grundafjördur-Olafsvik-Hellissandur-Snaefelsness-Hellnar-Arnastapi
Kilometer auto:
214 km
Kilometer totaal:
3.966 km
Km-teller auto:
111.655
Weer:
Aanvankelijk zwaar bewolkt, maar opklaringen in de namiddag. ’s Avonds buien en sterke wind. Temperatuur tot 10 graden




Vandaag is het voor de IJslanders een bijzondere dag: zij vieren hun nationale feestdag, meer bepaald de geboortedatum van Jon Sigurdsson, strijder voor de onafhankelijkheid, die IJsland uiteindelijk op 17 juni 1944 volledig verkreeg, nadat het sinds 1918 reeds verregaande onafhankelijkheid had verkregen, maar nog steeds onder het gezag van de Deense kroon viel. Zoals gisteren gezegd werd de geboortedatum van Jon Sigurdsson de datum van de nationale feestdag, en wat meer is, het is vandaag de 200-ste verjaardag.
Het liet de meeste IJslanders blijkbaar koud, want toen ik vanmorgen om 8 uur de gordijnen open trok keek ik aan tegen een zwaar bewolkte hemel en sliepen de meeste IJslanders nog, volop genietend van hun vrije dag. Hier en daar had een fiere enkeling toch een IJslandse driekleur (of hoe noem je zo’n Scandinavisch kruis?) in de voortuin neergepoot.
Beneden gekomen had onze gastvrouw Greta een koninklijk ontbijt voor ons klaargemaakt, compleet met een groentenomelet en allerlei verse producten. We zaten trouwens in internationaal gezelschap, want er schoven ook een Zwitsers en een Duits koppel aan. Tja, onvermijdelijk kwam het gesprek dan ook uit op de huidige  Belgische situatie (staan we elkaar naar het leven?), de IJslandse kredietcrisis (gaan de IJslanders nu alles terug betalen?), het Zwitserse bankgeheim (hoelang nog?) en de Duitse onvrede over de Zuid-Europese lidstaten (wie volgt er na Griekenland?).
Enfin, stof genoeg dus en het was al flink over 11 uur eer we alle Europese kwesties hadden opgelost. Na afscheid te hebben genomen van onze vriendelijke gastvrouw en de andere gasten stapten we rond 11.15 uur in onze auto om eerst nog eens Stykkisholmur te verkennen. Er waren blijkbaar toch enkele festiviteiten gepland, want alles werd in gereedheid gebracht om de plechtigheden  in goede banen te leiden.
Wij begonnen aan onze rondtocht over het schiereiland Snaefelsness, dat we aan de noordelijke kustzijde begonnen af te rijden. In Gründarfjordür stopte ik nog eens bij de jeugdherberg die we maandagavond zullen bezoeken, teneinde hen te vragen zeker een kamer op het gelijkvloers vrij te houden, zodat Lies maandag geen twintig trappen naar boven moet beklimmen. Tja, foutje van de reisleider.  
Hierna reden we verder westwaarts naar Olafsfjördur, waar we juist op tijd kwamen om de stoet trotse IJslanders getooid met de IJslandse driekleur en een trommelaar te zien opstappen richting podium, waar waarschijnlijk de burgemeester en andere prominenten een toespraak hadden voorbereid. Daarna was er blijkbaar een gezellig samenzijn gepland, maar zolang hebben wij niet gewacht en we reden weer verder naar het westen.
In Hellissandur bezochten we een vissersmuseum en daarna doken we het nationaal park van Snaefelsness op het westelijke uiteinde van het schiereiland in. De Snaefelsness, een circa 1.450 meter hoge, reeds lang slapende vulkaan, is op de top getooid met een serieuze ijskap en is langs drie zijden omringd door de zee. De berg houdt zich graag schuil in de wolken, maar enkele schuchtere opklaringen lieten toch wat meer van zijn schoonheid zien. Uiteindelijk kwam hij helemaal tevoorschijn, weliswaar tegen een niet zo blauwe lucht, maar kom, beter dan niets. Het is hier op deze vulkaan ook dat Jules Verne zijn ‘Reis naar het middelpunt van de aarde’ laat beginnen, een prachtig science-fiction-avant-la-lettre-verhaal, waarbij de Duitse professor Lidenbrock uit Hamburg, zijn neef en een IJslandse gids de vulkaan afdalen en allerlei avonturen in het binnenste van de aarde beleven en uiteindelijk door de Stromboli in Italië terug worden uitgespuwd.
We rondden de westelijke kaap van het schiereiland en reden nu langsheen de zuidkust terug in oostelijke richting, met prachtige berglandschappen in ons vizier. Ondertussen begon het flink te waaien en begeleidden striemende regenvlagen onze laatste kilometers naar het hotel. 
Rond 21 uur kwamen we tenslotte toe in Hotel Eldborg, gelegen in de buurt van de gelijknamige uitgedoofde kleine vulkaan, die de volledige omgeving in vervlogen tijden heeft voorzien van een dik lavatapijt. Hopelijk wordt hij deze nacht niet actief, want anders kan ik weer een bokaal vulkaanas gaan verzamelen en ik moet er trouwens nog een vullen van de Grimsvötn, die in mei reeds van zich heeft laten spreken.
Zo, morgen trekken we richting Reykjavik om onze drie Vikingvrouwen te vervoegen en ja, voor Kurt is het ook wel zijn laatste dag hier in IJsland, jammer genoeg. Enfin, morgen gaan de mannen er nog eens voor. De avonturen lezen jullie morgenavond.
Slaapwel
Sven en Kurt

dag 16: donderdag 16 juni 2011


IJSLANDREIS 2011
01-06-2011 >
04-07-2011





Dag 16: donderdag 16 juni 2011

Traject:
Breidavik > Stykkishólmur
Via:
Flatey
Kilometer auto:
74 km
Kilometer totaal:
3.752 km
Km-teller auto:
111.441
Weer:
’s morgens mooi weer maar al snel zwaar bewolkt maar droog. Ongeveer 10 graden warm.




Onze nacht op het meest westelijke punt van IJsland en van Europa is rustig verlopen. We ontwaakten vanmorgen opnieuw met een prachtig blauwe hemel en zon, met zicht op een mooi goudgeel strand. In de drukke eetzaal van Hotel Breidavik namen we snel ons ontbijt, want we moesten nog een 35 kilometer gravelweg afleggen naar de met asfalt verharde hoofdweg en dan lag er nog een kleine 30 kilometer voor de wielen naar Brjanslaekur, waar we de veerboot zouden nemen naar Stykkisholmur, aan de overzijde van de Breidafjördur (of ‘brede fjord’). Zo verlieten we na vier dagen de wildernis en eenzaamheid van de Westfjorden en zouden we naar Snaefelsness varen, een ander schiereiland dat voor de landschappelijke schoonheid en eenzaamheid nauwelijks onderdoet voor de Westfjorden. Ons doel van de dag was evenwel om een tussenstop te maken op het eilandje Flatey, middenin de Breidafjord gelegen en geroemd om zijn pittoreske gerestaureerde houten gebouwen uit de 19-de en 20-ste eeuw.
Tussen de epistels door dien ik te vermelden dat rond 9.15 uur IJslandse tijd mijn drie vikingvrouwen, waarmee ik vanaf zondag IJsland en omstreken onveilig zal maken, veilig geland zijn op de nationale luchthaven van Keflavik. Na wat sms-verkeer had ik telefonisch contact met de jongste van de drie en het bleek dat zij reeds de weg naar de haven van Reykjavik hadden gevonden. Een ander lid van het gezelschap wist me al te melden dat zij reeds drank hadden gevonden. Dames, één ding: gedraag jullie een beetje en zie dat ik geen klachten van de Stad Reykjavik ontvang als ik jullie zaterdag vervoeg.
Nu terug naar Brjanslaekur: om 12.15 uur vertrok de ferry Baldur, die in een vorig leven nog als veerboot in Nederland had dienst gedaan (getuige de vele Nederlandse opschriften aan boord van het schip) met onze auto op het dek voor de eerste etappe van een uur varen naar het eiland Flatey. De auto zou ons al voorgaan naar Stykkisholmur, vandaar dat we de sleutels moesten afgeven aan de bemanning, zodat die in Stykkisholmur de auto van de boot zouden kunnen rijden.
Wij stapten na een uur varen af op het eilandje Flatey, waar wij bijna zeven uren zouden doorbrengen op het kleine eilandje. Aan het begin leek dat een lange periode te worden, maar we vielen van de enige bewondering in de andere. Flatey heeft een mooie dorpskern rond een piepklein haventje, dat bij onze aankomst helemaal droog lag bij laagtij. Er staan zoals gezegd een twintigtal gerestaureerde gebouwen uit de laatste en voorlaatste eeuw en ze worden met zorg onderhouden.     
Ondertussen had de bewolking de overhand gekregen en blies een koude wind. We vluchtten binnen in het enige hotel dat het eilandje rijk is, met de toepasselijke naam ‘Hotel Flatey’. Een dikke groentensoep met brood en een toast hielpen ons weer op temperatuur komen.
Hierna hebben we een rondwandeling op het eiland gemaakt waar we talloze vogels konden spotten. Vanwege het broedseizoen was een groot deel van het eiland afgesloten, maar er was genoeg ander natuurschoon te zien. Rond 18 uur zijn we nog een late koffie gaan drinken in hetzelfde hotel en daarna begon de tijd snel te korten. Ondertussen was het pittoreske haventje volgelopen met water, want het hoogtij was komen opzetten.
Om 20 uur stipt kwam de Baldur ons ophalen om de laatste oversteek naar Stykkisholmur te maken. Er stond vrij veel wind en er waren hoge golven op de Breidafjördur, maar Kurt heeft zich kranig gehouden en is niet zeeziek geworden.
Rond 21.30 uur kwamen we uiteindelijk met de boot toe in Stykkisholmur, waar we gelukkig de auto goed en wel op de kade terugvonden. Nadat we de sleutels bij de bemanning hadden opgehaald reden we snel naar onze overnachtingsplaats in het stadje zelf, een bed-and-breakfast ditmaal. We werden hartelijk ontvangen door Greta, die ons direct vroeg of we nog wilden avondeten. We wilden dat maar al te graag en ze verwittigde onmiddellijk het plaatselijke restaurant, waarvan de jonge uitbater geroemd was voor zijn IJslandse versie van mosselen en friet. Doorgespoeld met een goede koude pint IJslands bier waren ze zeker even lekker als de Belgische versie.      
Zo, ik ga nu ook maar naar bed. Het is ondertussen al een eind na middernacht en ik wens alle IJslanders die ten minste nog wakker zijn alvast een mooie nationale feestdag toe (17 juni is de geboortedatum van Jon Sigurdsson, de man die veel bewerkstelligd heeft om de onafhankelijkheid van IJsland mogelijk te maken, vandaar de keuze voor zijn geboortedatum, dit jaar 200 jaar geleden, want hij werd geboren op 17 juni 1811).
Slaapwel en tot morgen.
Sven en Kurt.

dag 15: woensdag 15 juni 2011


IJSLANDREIS 2011
01-06-2011 >
04-07-2011





Dag 15: woensdag 15 juni 2011

Traject:
Nupur > Breidavik
Via:
Thingeyri-Dynjandi-Bildudalur-Patreksfjördur
Kilometer auto:
274 km
Kilometer totaal:
3.678 km
Km-teller auto:
111.367
Weer:
Zonnig weer en staalblauwe hemel. Temperatuur to 13 graden, ’s avonds zakkend naar 5 graden




Vanmorgen werden we aangenaam verrast toen we de gordijnen open trokken. We keken aan tegen een staalblauwe hemel en de zon scheen volop: weer dus dat elke toerist zich maar kan wensen. We genoten van een uitgebreid ontbijtbuffet in hotel Nupur en trokken rond 10 uur richting Ingjaldssandur, een verlaten prachtige vallei die ook nog onder de naam Saebol bekend staat. Eerst moesten we een hoge bergpas over die nog rijkelijk was besneeuwd. Van hieruit hadden we een prachtig uitzicht op de vallei en daarachter de uitgestrektheid van de noordelijke Atlantische Oceaan.
Er waren hier en daar kleine boerderijtjes, maar slechts bij één ervan bleek echt bewoond te zijn, meer bepaald door moeder Betty en haar zoon Thor, die tegelijkertijd de enige permanente bewoners van de vallei bleken te zijn. Er was ook een kerkje dat we mochten bezoeken. Thor had de sleutel en deed de kerkdeur voor ons open. Hij werd steevast gevolgd door een tam lammetje, dat als een hond achter hem aan dribbelde. In de kerk mocht het diertje blijkbaar niet, want het werd steeds door Thor de deur gewezen met een krachtig ‘út!’. Het kerkje was opnieuw opgebouwd, omdat het vorige door een krachtige storm was weggeblazen.
Daarna knoopten we een gesprek aan met moeder Betty, die op het land aan het werken was. Alle andere boerderijen in de vallei werden alleen ’s zomers bewoond. Het leek ons een eenzaam bestaan, maar blijkbaar waren moeder Betty en zoon Thor daar volmaakt gelukkig in hun lieflijke vallei. Als afscheid kregen we van Thor een pluk schapenwol mee, die hij achteloos van een voorbijlopend schaap trok. Blijkbaar werden de schapen enkel voor hun vlees gekweekt, want de weide lag vol met dergelijke plukken wol.
We namen afscheid van Betty en Thor en reden de vallei weer uit, terug richting Nupur. We reden de fjord rond en kwamen uit in Thingeyri, een klein vissersdorpje dat we twee jaar geleden al bezochten en waar we toen overnachtten. We aten in het plaatselijke benzine station een oer-Amerikaanse hamburger met frieten.
Hierna reden we het hooggebergte in in de richting van het zuiden. We moesten weer een aantal hoge bergpassen over waar langsheen de weg nog metershoge muren van sneeuw en ijs lagen; sommige hadden een hoogte van meer dan zes meter. Je moet weten dat we vandaag half juni zijn!
We kwamen uit in Hrafnseyri, de geboorteplaats van de IJslandse vrijheidsstrijder Jon Sigurdsson. Er is hier een heel museum aan hem gewijd, maar we konden er niet binnen omdat ter gelegenheid van de tweehonderste verjaardag van zijn geboortedag, 17 juni en tegelijkertijd IJslandse nationale feestdag, het museum grondig werd vernieuwd.
We trokken verder lansgheen de prachtige fjorden die omringd werden door nog overvloedig besneeuwde bergen naar de Dynjandi waterval, één van de mooiste watervallen van IJsland. Het water stroomt er over een honderd meter hoge rotswand naar de fjord. Boven is hij dertig meter breed, maar aan de benedenzijde verbreedt hij naar zestig meter.
Opnieuw trokken we langs kilometerlange gravelwegen richting Patreksfjördur en verder naar het schiereiland waarop Latrabjarg is gelegen, het meest westelijke punt van IJsland en van Europa. Enkele kilometers voor het eindpunt namen we onze intrek in Hotel Breidavik, gelegen aan het gelijknamige goudgele kilometerslange strand, dat de vergelijking met de zuiderse stranden met brio kon doorstaan. We aten er en vertrokken rond 21 uur voor onze tocht over de gravelweg naar Latrabjarg.
Enkele bezoekers van de kaap die eerder op de dag waren gaan vogels spotten zeiden dat ze nauwelijks papegaaiduikers, de meest geliefde vogels, hadden gezien. Wij hadden meer geluk; toen we bij de duizelingwekkende hoogten van het uiterste westelijk puntje van Europa waren aangekomen vlogen de papegaaiduikers ons om de oren. Ze waren allerminst schuw en ze kwamen zo dicht voor je lens zitten dat een telelens al te dicht was om de beestjes op een foto te krijgen. Het was een prachtig zicht hoe de clowns van de Nordic kwamen aan- en afvliegen en ietwat onhandig door het luchtruim fladderden.
Hoewel de zon nog volop scheen, joeg de koude wind ons rond 22.30 uur terug de auto in. We reden terug naar het hotel en genoten nog van de ondergaande zon, die pas rond 0.30 uur achter de horizon verdween.
Wij verdwenen ook in onze nest en droomden van al die papegaaiduikers.     

Slaapwel en tot morgen
Kurt en Sven    

dag 14: dinsdag 14 juni 2011


IJSLANDREIS 2011
01-06-2011 >
04-07-2011





Dag 14: dinsdag 14 juni 2011

Traject:
Heydalur > Nupur
Via:
Isafjördur
Kilometer auto:
174 km
Kilometer totaal:
3404 km
Km-teller auto:
111.093
Weer:
Afwisselend wolkenvelden en opklaringen, maar droog. Temperatuur tot 7 graden.




Hallo beste lezer
Ik zit weer eens in de gang van een hotel op mijn toetsenbord te tokkelen, om Kurt de nodige nachtrust te gunnen. We zijn momenteel in Hotel Nupur, een hotel aan de rand van de Dýrafjördur, één van de vele fjorden die de Westfjorden (of in het IJsland ‘Vestfírdir’) rijk is. Nader onderzoek leerde dat dit hotel in een vorig leven een school annex internaat was. Nu zijn de kamers niet echt luxueus, maar Spartaans kan je ze ook niet noemen. De douche en het toilet zijn op de gang, maar daar kunnen we mee leven. Het avondeten was heel lekker en bestond uit geroosterd lamsvlees met groentenmacedoine en gebakken rozemarijnaardappeltjes. De kok is duidelijk gediplomeerd.
Ik heb ondertussen zicht op de enorme tafelbergen die de fjord langs drie zijden omringen. Ze kleuren mooi rood bij de ondergaande, bijna middernachtszon, want het is ondertussen reeds 23.45 uur IJslandse tijd. 
Vandaag hebben we een eerder kort traject afgelegd die ons vanuit Heydalur in het oostelijk deel van de Westfjorden naar hier bracht. Na een uitgebreid ontbijtbuffet op de boerderij gingen we op weg. Het weer was enigszins aan de beterhand, want de zon brandde steeds meer gaten doorheen het wolkendek. Niettemin bleef de temperatuur op deze 14-de juni ook naar IJslandse normen aan de lage kant: de hoogste waarde kwam ook vandaag niet boven de 7 graden. Volgens sommige bronnen zou het weer vanaf volgende week zonniger en warmer worden, maar het zijn slechts nog maar geruchten. Lies,Annie en Catharina, we blijven hier in ieder kerkje dat we tegenkomen kaarsjes branden, maar ik vrees gezien mijn achtergrond dat ik dat misschien maar beter achterwege laat of jullie komen in een dik sneeuwtapijt aan in Reykjavik!
We hadden 135 kilometer af te leggen naar Isafjördur, de hoofdstad van de Westfjorden met een bevolking van 3.000 inwoners (van de 7.000 die de streek rijk is). We gingen aan de rand van de 75 kilometer lange Isafjord alle zijfjorden in en uit. Soms is er over een smalle fjord een brug heen gebouwd, maar in de meeste gevallen mochten we 30 kilometer landinwaarts rijden, een korte bocht maken en dan de 30 kilometer terug richting Isafjord rijden om dan aan de overkant van de fjord uit te komen, nauwelijks 2 kilometer verder. Niettemin werd deze inspanning beloond door de prachtige vergezichten die we hadden op het omringende landschap met besneeuwde bergen en de ook in het putje van de zomer besneeuwde kust van het totaal onbewoonde schiereiland Hornstrandir ten noorden van de Isafjord.
Onderweg kwamen we langsheen Litlibaer, een oude nederzetting waarvan de boerderij volledig is gerestaureerd en waar ze koffie en wafels serveerden. Onnodig te zeggen dat we daar een uurtje hebben vertoefd en hebben genoten van de lekkernijen die we daar kregen voorgeschoteld.
Op onze weg verder naar Isafjördur kwamen we langsheen Súdavík, een klein vissersplaatsje waar een tentoonstelling over het leven van de poolvossen liep.
Na ons bezoek reden we de laatste 25 kilometer naar Isafjördur. Het stadje ligt op een zandplaat middenin de Skutulsfjord, een zijfjord van de grote Isafjord. Het bezit een compacte oude stadskern met verschillende oudere gebouwen uit de 19-de en begin van de 20-ste eeuw. Niettemin doet het grootste deel van de stad erg modern aan. We vertoefden er een goed uur en reden dan verder in zuidelijke richting.
De laatste etappe van de dag voerde van Isafjördur naar het 25 kilometer verder gelegen Nupur. We reden doorheen een 6 kilometer lange tunnel onder de hoogvlakte van de Thverfjall (752 meter). Bizar aan de tunnel is dat er halverwege een 3 kilometer lange aftakking loopt naar het westelijk gelegen Sudureyri. De tunnel is dus met zijn drie armen ongeveer 9 kilometer lang.
We kwamen rond 19 uur aan in ons hotel en checkten in. Voor het eten brachten we nog een bezoek aan Skrúdurstadir, naar verluidt de oudste botanische tuin in IJsland. Deze tuin in een ongemeen mooi decor van hoog oprijzende bergen was heel mooi onderhouden en de wandeling van tien minuten meer dan waard.
Terug in het hotel deden we ons tegoed aan het lekkere avondeten, waarover ik in het begin van mijn verslagje al schreef. 
Zo, genoeg voor vandaag. Het is nu ondertussen bijna 0.30 uur en de laatste zonnestralen kleuren de bergen en de erboven hangende wolken in een roodgele gloed. Alles zit er veelbelovend uit voor morgen. Dat die temperatuur nu ook eens wat hoger zou kunnen klimmen. Enfin, duimen maar!
Ik ga ook onder zeil. Tot morgen. Slaap lekker.

Sven en Kurt