IJSLANDREIS 2011 01-06-2011 > 04-07-2011 | |||
Dag 15: woensdag 15 juni 2011 | |||
Traject: | Nupur > Breidavik | ||
Via: | Thingeyri-Dynjandi-Bildudalur-Patreksfjördur | ||
Kilometer auto: | 274 km | ||
Kilometer totaal: | 3.678 km | ||
Km-teller auto: | 111.367 | ||
Weer: | Zonnig weer en staalblauwe hemel. Temperatuur to 13 graden, ’s avonds zakkend naar 5 graden |
Vanmorgen werden we aangenaam verrast toen we de gordijnen open trokken. We keken aan tegen een staalblauwe hemel en de zon scheen volop: weer dus dat elke toerist zich maar kan wensen. We genoten van een uitgebreid ontbijtbuffet in hotel Nupur en trokken rond 10 uur richting Ingjaldssandur, een verlaten prachtige vallei die ook nog onder de naam Saebol bekend staat. Eerst moesten we een hoge bergpas over die nog rijkelijk was besneeuwd. Van hieruit hadden we een prachtig uitzicht op de vallei en daarachter de uitgestrektheid van de noordelijke Atlantische Oceaan.
Er waren hier en daar kleine boerderijtjes, maar slechts bij één ervan bleek echt bewoond te zijn, meer bepaald door moeder Betty en haar zoon Thor, die tegelijkertijd de enige permanente bewoners van de vallei bleken te zijn. Er was ook een kerkje dat we mochten bezoeken. Thor had de sleutel en deed de kerkdeur voor ons open. Hij werd steevast gevolgd door een tam lammetje, dat als een hond achter hem aan dribbelde. In de kerk mocht het diertje blijkbaar niet, want het werd steeds door Thor de deur gewezen met een krachtig ‘út!’. Het kerkje was opnieuw opgebouwd, omdat het vorige door een krachtige storm was weggeblazen.
Daarna knoopten we een gesprek aan met moeder Betty, die op het land aan het werken was. Alle andere boerderijen in de vallei werden alleen ’s zomers bewoond. Het leek ons een eenzaam bestaan, maar blijkbaar waren moeder Betty en zoon Thor daar volmaakt gelukkig in hun lieflijke vallei. Als afscheid kregen we van Thor een pluk schapenwol mee, die hij achteloos van een voorbijlopend schaap trok. Blijkbaar werden de schapen enkel voor hun vlees gekweekt, want de weide lag vol met dergelijke plukken wol.
We namen afscheid van Betty en Thor en reden de vallei weer uit, terug richting Nupur. We reden de fjord rond en kwamen uit in Thingeyri, een klein vissersdorpje dat we twee jaar geleden al bezochten en waar we toen overnachtten. We aten in het plaatselijke benzine station een oer-Amerikaanse hamburger met frieten.
Hierna reden we het hooggebergte in in de richting van het zuiden. We moesten weer een aantal hoge bergpassen over waar langsheen de weg nog metershoge muren van sneeuw en ijs lagen; sommige hadden een hoogte van meer dan zes meter. Je moet weten dat we vandaag half juni zijn!
We kwamen uit in Hrafnseyri, de geboorteplaats van de IJslandse vrijheidsstrijder Jon Sigurdsson. Er is hier een heel museum aan hem gewijd, maar we konden er niet binnen omdat ter gelegenheid van de tweehonderste verjaardag van zijn geboortedag, 17 juni en tegelijkertijd IJslandse nationale feestdag, het museum grondig werd vernieuwd.
We trokken verder lansgheen de prachtige fjorden die omringd werden door nog overvloedig besneeuwde bergen naar de Dynjandi waterval, één van de mooiste watervallen van IJsland. Het water stroomt er over een honderd meter hoge rotswand naar de fjord. Boven is hij dertig meter breed, maar aan de benedenzijde verbreedt hij naar zestig meter.
Opnieuw trokken we langs kilometerlange gravelwegen richting Patreksfjördur en verder naar het schiereiland waarop Latrabjarg is gelegen, het meest westelijke punt van IJsland en van Europa. Enkele kilometers voor het eindpunt namen we onze intrek in Hotel Breidavik, gelegen aan het gelijknamige goudgele kilometerslange strand, dat de vergelijking met de zuiderse stranden met brio kon doorstaan. We aten er en vertrokken rond 21 uur voor onze tocht over de gravelweg naar Latrabjarg.
Enkele bezoekers van de kaap die eerder op de dag waren gaan vogels spotten zeiden dat ze nauwelijks papegaaiduikers, de meest geliefde vogels, hadden gezien. Wij hadden meer geluk; toen we bij de duizelingwekkende hoogten van het uiterste westelijk puntje van Europa waren aangekomen vlogen de papegaaiduikers ons om de oren. Ze waren allerminst schuw en ze kwamen zo dicht voor je lens zitten dat een telelens al te dicht was om de beestjes op een foto te krijgen. Het was een prachtig zicht hoe de clowns van de Nordic kwamen aan- en afvliegen en ietwat onhandig door het luchtruim fladderden.
Hoewel de zon nog volop scheen, joeg de koude wind ons rond 22.30 uur terug de auto in. We reden terug naar het hotel en genoten nog van de ondergaande zon, die pas rond 0.30 uur achter de horizon verdween.
Wij verdwenen ook in onze nest en droomden van al die papegaaiduikers.
Slaapwel en tot morgen
Kurt en Sven
Geen opmerkingen:
Een reactie posten