zondag 17 juli 2011

dag 10: vrijdag 10 juni 2011


IJSLANDREIS 2011
01-06-2011 >
04-07-2011





Dag 10: vrijdag 10 juni 2011

Traject:
Akureyri > Grimsey > Akureyri
Via:
Dalvik-Grimsey-Dalvik
Kilometer auto:
93 km
Kilometer totaal:
2.436 km
Km-teller auto:
110.127
Weer:
’s morgens zwaar bewolkt maar droog en ’s namiddags brede opklaringen,  10 graden




Vanmorgen moesten we extra vroeg opstaan omdat we vandaag een dagtrip gepland hadden naar Grimsey, een klein eilandje op zo’n 40 kilometer voor de noordkust van het IJslandse vasteland en het meest noordelijk gelegen deeltje van IJsland. Bijzonder aan dit eilandje is dat de noordpoolcirkel er dwars doorheen loopt. Je zit deze lijn van 66°33’ NB niet direct lopen; ze is slechts denkbeeldig, maar het is wel zo dat ten noorden van deze lijn op 21 juni (midzomerzonnewende) de zon niet ondergaat.
Met deze wetenschap vertrokken we na ons geïmproviseerd ontbijt in de jeugdherberg van Akureyri naar het 45 kilometer noordelijker gelegen Dalvik, van waaruit een veerboot dagelijks de verbinding met Grimsey verzorgt. Het was nog steeds zwaar bewolkt en koud, maar in tegenstelling tot gisteren was het toch opgehouden met regenen en sneeuwen.
Rond 8.45 uur kwamen we aan in de haven van Dalvik, waar de Saefari reeds op ons lag te wachten. Samen met een bont allegaartje van Spanjaarden, Duitsers, Engelsen, Amerikanen enz… monsterden we aan op het toch niet zo kleine schip, waar ook reds een drietal auto’s op waren vastgesjord.
Rond 9 uur stipt voer het schip de haven uit, recht de Eyjafjord in. Er stond wel wat wind en er waren wat golven, maar we wisten nog niet goed wat ons te wachten stond eens we aan de volle zee zouden zijn overgeleverd. Het eerste halfuur ging alles nog goed, maar hoe langer hoe dichter we naar de fjordmonding kwamen, hoe meer oceaandeining er kwam opzetten en uiteindelijk kwamen we buitengaats in de oceaandeining van de Noordelijke IJszee terecht, waarbij het schip moest opboksen tegen golven van wel vier meter hoog. Kurt had zich tot de laatste snik kranig gehouden, maar het mocht niet baten. Hij verloor voor de tweede keer deze week het gevecht met Neptunus en hing in geen tijd over de reling, klaar om de vissen het ontbijt van deze ochtend te voeren. Her en der verschenen op het dek bleke mensen met de spuwzakjes in de hand. Ondergetekende, die ook al geen amateur is van kermisattracties en op en neergaande boten, hield zich recht en kon zich wel sterk houden. Het schrikbeeld om te moeten overgeven was me te sterk (ik ben daar doodziek van!).  Stokstijf stond ik op het dek frisse lucht in te ademen met mijn blik gefixeerd op de horizon en zo ben ik de drie volle uren ook blijven staan. Het feit dat mijn maag af en toe opsloeg gaf me hoop dat ik niet zeeziek zou worden.
Na drie lange uren vol op en neer en heen en weer gaan kwamen we uiteindelijk in de beschutting van het kleine eilandje aan. Kurt had al die tijd voorovergebogen aan de reling gehangen en kwam er af als een levend lijk. Hij bibberde en kon alleen maar stamelen dat hij zich nog nooit zo rot had gevoeld. Eenmaal op de oever konden alle passagiers bekomen in een schuchter (lente?)zonnetje. Na ongeveer tien minuten  was Kurt terug wat op krachten en stamelde dat hij graag wou weten of er een vlucht terug was naar Akureyri, want hij wilde voor geen geld de terugtocht over zee aanvatten. Wij dus naar het plaatselijke vliegveldje, waarvan de noordpoolcirkel dwars over de start- en landingsbaan loopt. Ondertussen was Kurt terug wat de oude maar hij bleef bij zijn besluit: we zouden informeren of er een vlucht terug was. Wij dus naar dat luchthavengebouwtje, dat maar de helft zo groot is als mijn eigen huis! Een vriendelijke dame wist Kurt te melden dat het eerstvolgende vliegtuig (of Fokker) zou landen om 13.30 uur en terug zou opstijgen richting Akureyri om 13.45 uur. Kurt zijn besluit stond vast: voor ISK 10.000 (of ongeveer 65 euro) (het zouden er op dat moment ISK 100.000 voor hem mogen zijn geweest) ging hij terugvliegen naar onze thuisbasis. En zo geschiedde: hij had amper een half uurtje tijd om de mooie kliffen van het eiland Grimsey te bewonderen, even te poseren aan het markeringsteken van de Noordpoolcirkel en daar was het vliegtuig (of beter gezegd een kleine mug) al.
Ik nam onverwacht voortijdig afscheid van mijn reiscompagnon, want ik was zelf niet zeeziek geweest, maar wat meer is: ik moest wel terug met de boot naar Dalvik, want onze auto stond daar geparkeerd.
Rond 14 uur steeg het vliegtuigje op. Ik had nog ruim twee uur de tijd vooraleer het schip om 16 uur de drie uur durende terugtocht naar Dalvik zou aanvatten. Tijd genoeg dus om een fikse wandeling in te zetten en de talrijke kliffen met ontelbare broedende vogels te observeren. Ondertussen was de zon vanachter de wolken tevoorschijn gekomen en was het eerder warm, alhoewel 10 graden na de lage temperaturen van de vorige dagen nu niet erg warm te noemen is. Ik liep tot aan de zuidpunt van het eilandje waar grote golven genadeloos inbeukten op de kust: een prachtig schouwspel.
Na ongeveer anderhalf uur te hebben gewandeld ging ik terug richting haven en rond 16 uur stipt voer het schip weg. De zee was nu heel wat kalmer en vaarde met de golfrichting mee, maar dit alles zou Kurt toch niet hebben kunnen overtuigen om terug mee te varen. Ik raakte in gesprek met een Amerikaanse dame, en Kurts zeeziekte was blijkbaar toch niet onopgemerkt gebleven, want zij vroeg me waar mijn zwaar zeezieke vriend wel was gebleven. De dame in kwestie was drie jaar geleden op vakantie geweest in België en ja hoor, zij had Gent ook bezocht: vooral het Gravensteen stond in haar geheugen gegrift. Blijkbaar maakt zo’n ‘middeleeuws’ kasteel middenin de stad nog steeds veel indruk op Amerikanen.
Op het dek was het nu zalig in de zon zitten om te genieten van de prachtige nog grotendeels besneeuwde bergtoppen aan de horizon, heel ongewoon met de zee op de voorgrond. De drie uur vlogen voorbij en om 19 uur stipt kwamen we aan in Dalvik. Ik haspelde in snel tempo de 45 kilometer terug naar Akureyri af en kon ondertussen met Kurt het centrum afspreken.
Bij een stevig avondmaal met geroosterd lamsvlees in het populaire restaurant Bautinn bespraken de bewogen gebeurtenissen van de dag. Nadien gingen we terug naar de jeugdherberg en bekeken we de foto’s van vandaag. Kurt had ruim de tijd gehad om Akureyri te verkennen en had daarbij een mooie verrassing in petto: in een antiekwinkeltje had hij een mooie sterrenbol voor mij op de kop kunnen tikken (voor wie mijn kleine kantjes nog niet kent: ik ben een verwoed verzamelaar van wereldbollen, met inbegrip van sterrenbollen). Een presentje om alle tegenspoed die ik vandaag met hem had gekend wat weg te spoelen. Mooi toch!
Ik zit nu in de gezellige leefkamer van onze jeugdherberg dit stukje in te tikken. Het is al bijna middernacht, maar de ondergaande zon tovert alles in een goudkleurig avondlicht. Ongemerkt zal ze binnen goed anderhalf uur na een korte pauze achter de horizon opnieuw tevoorschijn komen, dit keer als een opkomende zon. En zo breekt er al snel weer een nieuwe dag op IJsland aan. Tijd dus om snel in ons nestje te kruipen, want morgen valt er opnieuw heel wat te beleven.
Slaapwel en tot morgen
Kurt en Sven

Geen opmerkingen:

Een reactie posten