zondag 17 juli 2011

dag 16: donderdag 16 juni 2011


IJSLANDREIS 2011
01-06-2011 >
04-07-2011





Dag 16: donderdag 16 juni 2011

Traject:
Breidavik > Stykkishólmur
Via:
Flatey
Kilometer auto:
74 km
Kilometer totaal:
3.752 km
Km-teller auto:
111.441
Weer:
’s morgens mooi weer maar al snel zwaar bewolkt maar droog. Ongeveer 10 graden warm.




Onze nacht op het meest westelijke punt van IJsland en van Europa is rustig verlopen. We ontwaakten vanmorgen opnieuw met een prachtig blauwe hemel en zon, met zicht op een mooi goudgeel strand. In de drukke eetzaal van Hotel Breidavik namen we snel ons ontbijt, want we moesten nog een 35 kilometer gravelweg afleggen naar de met asfalt verharde hoofdweg en dan lag er nog een kleine 30 kilometer voor de wielen naar Brjanslaekur, waar we de veerboot zouden nemen naar Stykkisholmur, aan de overzijde van de Breidafjördur (of ‘brede fjord’). Zo verlieten we na vier dagen de wildernis en eenzaamheid van de Westfjorden en zouden we naar Snaefelsness varen, een ander schiereiland dat voor de landschappelijke schoonheid en eenzaamheid nauwelijks onderdoet voor de Westfjorden. Ons doel van de dag was evenwel om een tussenstop te maken op het eilandje Flatey, middenin de Breidafjord gelegen en geroemd om zijn pittoreske gerestaureerde houten gebouwen uit de 19-de en 20-ste eeuw.
Tussen de epistels door dien ik te vermelden dat rond 9.15 uur IJslandse tijd mijn drie vikingvrouwen, waarmee ik vanaf zondag IJsland en omstreken onveilig zal maken, veilig geland zijn op de nationale luchthaven van Keflavik. Na wat sms-verkeer had ik telefonisch contact met de jongste van de drie en het bleek dat zij reeds de weg naar de haven van Reykjavik hadden gevonden. Een ander lid van het gezelschap wist me al te melden dat zij reeds drank hadden gevonden. Dames, één ding: gedraag jullie een beetje en zie dat ik geen klachten van de Stad Reykjavik ontvang als ik jullie zaterdag vervoeg.
Nu terug naar Brjanslaekur: om 12.15 uur vertrok de ferry Baldur, die in een vorig leven nog als veerboot in Nederland had dienst gedaan (getuige de vele Nederlandse opschriften aan boord van het schip) met onze auto op het dek voor de eerste etappe van een uur varen naar het eiland Flatey. De auto zou ons al voorgaan naar Stykkisholmur, vandaar dat we de sleutels moesten afgeven aan de bemanning, zodat die in Stykkisholmur de auto van de boot zouden kunnen rijden.
Wij stapten na een uur varen af op het eilandje Flatey, waar wij bijna zeven uren zouden doorbrengen op het kleine eilandje. Aan het begin leek dat een lange periode te worden, maar we vielen van de enige bewondering in de andere. Flatey heeft een mooie dorpskern rond een piepklein haventje, dat bij onze aankomst helemaal droog lag bij laagtij. Er staan zoals gezegd een twintigtal gerestaureerde gebouwen uit de laatste en voorlaatste eeuw en ze worden met zorg onderhouden.     
Ondertussen had de bewolking de overhand gekregen en blies een koude wind. We vluchtten binnen in het enige hotel dat het eilandje rijk is, met de toepasselijke naam ‘Hotel Flatey’. Een dikke groentensoep met brood en een toast hielpen ons weer op temperatuur komen.
Hierna hebben we een rondwandeling op het eiland gemaakt waar we talloze vogels konden spotten. Vanwege het broedseizoen was een groot deel van het eiland afgesloten, maar er was genoeg ander natuurschoon te zien. Rond 18 uur zijn we nog een late koffie gaan drinken in hetzelfde hotel en daarna begon de tijd snel te korten. Ondertussen was het pittoreske haventje volgelopen met water, want het hoogtij was komen opzetten.
Om 20 uur stipt kwam de Baldur ons ophalen om de laatste oversteek naar Stykkisholmur te maken. Er stond vrij veel wind en er waren hoge golven op de Breidafjördur, maar Kurt heeft zich kranig gehouden en is niet zeeziek geworden.
Rond 21.30 uur kwamen we uiteindelijk met de boot toe in Stykkisholmur, waar we gelukkig de auto goed en wel op de kade terugvonden. Nadat we de sleutels bij de bemanning hadden opgehaald reden we snel naar onze overnachtingsplaats in het stadje zelf, een bed-and-breakfast ditmaal. We werden hartelijk ontvangen door Greta, die ons direct vroeg of we nog wilden avondeten. We wilden dat maar al te graag en ze verwittigde onmiddellijk het plaatselijke restaurant, waarvan de jonge uitbater geroemd was voor zijn IJslandse versie van mosselen en friet. Doorgespoeld met een goede koude pint IJslands bier waren ze zeker even lekker als de Belgische versie.      
Zo, ik ga nu ook maar naar bed. Het is ondertussen al een eind na middernacht en ik wens alle IJslanders die ten minste nog wakker zijn alvast een mooie nationale feestdag toe (17 juni is de geboortedatum van Jon Sigurdsson, de man die veel bewerkstelligd heeft om de onafhankelijkheid van IJsland mogelijk te maken, vandaar de keuze voor zijn geboortedatum, dit jaar 200 jaar geleden, want hij werd geboren op 17 juni 1811).
Slaapwel en tot morgen.
Sven en Kurt.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten