IJSLANDREIS 2011 01-06-2011 > 04-07-2011 | |||
Dag 09: donderdag 9 juni 2011 | |||
Traject: | Kopasker > Akureyri | ||
Via: | Asbyrgi-Dettifoss-Krafla-Namaskard-Reykjahlid-Myvatn-Godafoss-Akureyri | ||
Kilometer auto: | 270 km | ||
Kilometer totaal: | 2.343 km | ||
Km-teller auto: | 110.034 | ||
Weer: | Heel koud weer met sneeuwbuien, temperatuur van -1 tot +3 graden |
Alhoewel ik vanmorgen verwacht had om te ontwaken onder een wit sneeuwtapijt, was dit wonder in juni toch uitgebleven. In de plaats keken we evenwel uit op een druilerige grijze lucht, van waaruit niet veel goeds was te verwachten. We gebruikten snel ons ontbijt, want we hadden vandaag een druk programma af te werken. De uitbater van de jeugdherberg waarschuwde er ons voor dat er voor vanmiddag in de hogere gebieden sneeuwval werd voorspeld.
Met deze wetenschap trokken we ons op gang en reden 30 kilometer zuidwaarts van Kopasker naar het nationale park Asbyrgi, waar we begonnen met een bezoek aan het informatiecentrum. Asbyrgi is de grootste canyon van Europa, omsloten aan weerszijden door tot 90 meter hoge rotswanden. In het midden van de canyon ligt eveneens een oplopend rotsmassief. Door de beschutte ligging is er een weelderige vegetatie ontstaan van overwegend berken, waarvan de hoogste bomen evenwel slechts een hoogte van maximum vijf meter bereiken; voor onze normen zijn het bonsais, maar naar IJslandse normen vormen ze een heus bos, waar je inderdaad niet meer boven kunt kijken. Volgens de overleveringen in de IJslandse saga’s zouden de rotsmassieven een afdruk zijn van Sleipnir, het achtvoetige paard van Odin, de oppergod, voor het ten hemel opsteeg. De wetenschap houdt het ontstaan van deze kloof op het gevolg van een catastrofale uitbarsting van de Jökulsá, één van IJslands grootste rivieren.
Wij reden tot aan het eind van de kloof,waar we een korte wandeling doorheen de berkenbossen maakten naar de zuidelijke rotswand, waar een klein smaragdgroen meertje lag. Het was mistig, zodat we nauwelijks de bovenzijde van de hoge wanden konden zien. We reden dan maar de canyon terug uit en trokken via een gravelweg in zuidelijke richting dwars doorheen de steen- en lavawoestijn richting Dettifoss, de grootste en krachtigste waterval van Europa. Onderweg stopten we bij de Hafragilsfoss, het stroomafwaarts gelegen kleinere broertje van de Dettifoss, dat met een hoogte van 27 meter nauwelijks voor zijn grote broer onderdoet. Het was berekoud en de wind gierde over de stenen vlakte. De gevoelstemperatuur lag hier ver onder het vriespunt, terwijl de thermometer in de auto 1 graad weergaf. Op sommige plaatsen lag de bijeen gewaaide sneeuw nog ruim een halve meter dik. Tja, we schrijven ondertussen 9 juni, maar voor ons zou het ook 9 december kunnen zijn.
Vijf kilometer verder lag het bulderende monster dat Dettifoss heet en zich met luid en daverend geraas in een 44 meter diepe kloof stort. Er dendert per seconde zo’n 200 ton water naar beneden. Echt indrukwekkend!
We reden via de gravel verder naar het zuiden in de richting van de ringweg, die we na ongeveer 30 kilometer bereikten. Hier staken we de Jökulsá a Fjöllum over en reden westwaarts naar Myvatn, het Muggenmeer.
Onderweg brachten we een vluchtig bezoek aan de Krafla, een vulkanisch gebied dat nog steeds zeer actief is. Aan de voet ervan ligt een geothermische elektriciteitscentrale en nog hoger de Viti, een met donkerblauw water gevulde explosiekrater uit 1724. Vorig jaar was het hier stralend weer en zomers zonnig, maar nu lag de weg onder een dikke sneeuwlaag en was de temperatuur onder het nulpunt gezakt. Een sneeuwmannetje aan de voet van de krater verwelkomde ons, maar we bleven niet lang: de gierende wind en de koude temperatuur joegen ons terug in de auto.
Dan maar verder naar Námaskard en Hvellir, een geothermisch gebied vol met poelen kokend hete pruttelende modder, sissende zwavelbronnen en stoompotten. Ook hier joegen de koude wind en de lage temperaturen in geen tijd terug de auto in.
Ietsje verder kwamen we aan het Myvatnmeer, waar we kort stopten voor een snelle middaghap en een bezoek brachten aan het informatiecentrum. Af en toe dwarrelden dikke sneeuwvlokken naar beneden. We kozen voor een wandeltochtje doorheen het relatief beschutte Dimmoborgir, dat bestaat uit een labyrint van grillig gevormde rots-en lavaformaties, die zijn ontstaan na het opdrogen van een lavameer. Regelmatig werden we nog getrakteerd op sneeuwbuien, maar de wind had hier geen vat op deze verdoken ‘donkere burcht’.
Ten zuiden van het Myvatnmeer brachten we snel een bezoek aan Skutustadir, een gebied met pseudokraters: hier had de ijzige wind ons terug te pakken en na een kwartiertje wandelen gaven we ons snel gewonnen en zochten we de warme geborgenheid van de auto weer op.
Onderweg op ringweg 1 bleef de sneeuw op de hogere delen op de weg liggen. Lang mocht deze situatie niet duren, want ik had geen sneeuwkettingen bij en hier in IJsland wordt bij mijn weten nauwelijks gestrooid, en zeker niet in de zomermaanden. Gelukkig verlieten we de hoogvlakte en ging de sneeuw terug over in smeltende sneeuw en regen. De wind bleef evenwel hard aan onze auto trekken.
We brachten nog een vluchtig bezoek aan de Godafoss, met de nadruk op vluchtig, want de smeltende sneeuw, de strakke wind en een temperatuur van 1 graad boven nul joegen ons na vijf minuten opnieuw de warme auto in. Vanaf hier daalden we geleidelijk af naar de Eyjafjord, waaraan Akureyri is gelegen. De smeltende sneeuw ging geleidelijk over in doodgewone regen, maar om nu te zeggen dat het beter was?
Om 19.30 uur kwamen we aan in de jeugdherberg van Akureyri. Na onze intrek te hebben genomen gingen we naar het centrum van de tweede grootste stad van IJsland voor een eerste kennismaking. We aten in restaurant Bautinn, waar je voor weinig geld bij je gekozen gerecht nog soep en een saladebuffet gratis bij krijgt. Het regende ondertussen aan een gezapig tempo verder.
Rond 22 uur keerden we terug naar jeugdherberg Storholt, waar we na een verfrissende douche in onze nest kropen, want morgenochtend moeten we er vroeg uit om ons schip naar Grimsey te halen.
Slaapwel en snurk zacht!
Kurt en Sven
Geen opmerkingen:
Een reactie posten