maandag 17 september 2012

DAG 11: EEN RONDRIT OP HET EILAND TRÖLLASKAGI


IJSLANDREIS 2012
06-09-2012 >
07-10-2012





Dag 11: zondag 16 september 2012

Traject:
Akureyri > Akureyri
Via:
Dalvík-Ólafsfjördur-Siglufjördur-Hofsós-Öxnadalsheidi
Kilometer auto:
269,0 km
Kilometer totaal:
2.582,6 km
Km-teller auto:
119.180
Kilometer fiets:
0,0 km
Kilometer totaal:
92,5 km
Km-teller fiets:
1.346,5
Weer:
Zwaar bewolkt met regen bij tussenpozen, op de hoogtes sneeuw, 2 graden


DAG 11:  EEN RONDRIT OP HET SCHIEREILAND TRÖLLASKAGI
 


Drup, drup, drup. Auto’s die voorbijreden met natte banden. Ik wist vanmorgen reeds genoeg, nog vóór ik slechts één oog had opengedaan. Omdat het zondag was kwam alles hier in de jeugdherberg blijkbaar wat later op gang, ook al omdat het weer nu echt niet uitnodigend was om de wijde buitenwereld in te trekken.  Na een goede warme douche zonder zwavelgeurtje (hier in Akureyri is dat niet het geval, wel in Reykjavik) ontbeet ik in de keuken samen met een al wat oudere Amerikaanse madam uit Denver, Colorado USA en een nog iets oudere man uit Ottawa, Canada. Na de verplichte uitwisselingen waar wij op deze wereldbol leefden en wat we deden om de wereld en onszelf vooruit te helpen kwamen onze reisplannen aan bod. De man was reeds in België geweest en hij kon zich zelfs Gent herinneren. De Amerikaanse had eenmaal een tussenlanding in Brussel gemaakt, op weg naar Afrika, maar verder reikte haar kennis over ons landje niet.

Rond 10 uur maakte ik me klaar om een tochtje met de auto te maken. Het plan was om het noordwestelijk van Akureyri gelegen schiereiland Tröllaskagi rond te rijden, toch wel zo’n 250 kilometer die ik voor de wielen zou schuiven vandaag.

Toen ik buiten kwam begon de hemel boven Akureyri zowaar wat op te klaren en hier en daar verschenen wat gaten in de bewolking. Het weerbericht liet evenwel een ander geluid horen en spijtig genoeg hadden de weersvoorspellers gelijk. Toen ik naar het noorden reed begonnen zich weer grijze wolken samen te pakken en voor ik het wist mocht ik alweer de ruitenwissers aanzetten. Een groot deel van de bergflanken rondom waren reeds wit besneeuwd, en het ging allang niet meer om een laagje poedersuiker die erop gestrooid was. De sneeuwlaag die daar nu ligt omvat toch zeker al een paar tientallen centimeters, en dan op het eind van de zomer!

Ik passeerde de stadjes Dalvík en Ólafsfjördur om dan via twee tunnels van respectievelijk 7 en 4 kilometer lengte naar Siglufjördur te rijden, een vissersstadje aan de noordkant van het schiereiland. In een nog niet zo ver verleden moest je over de Lágheidi rijden, een bergpas die in de winter onberijdbaar is voor gewone voertuigen en voor de inwoners van Siglufjördur een grote omweg betekende. Sinds 2010 behoort dit met het gereed komen van deze twee tunnels dus tot het verleden, maar je mist natuurlijk ook de schoonheid van het omringende landschap. Ik was niettemin wel blij dat ik de tunnels kon nemen, want het was niet zeker dat ik via de bergpas erdoor zou geraken.  

In Siglufjördur wilde ik het Haringmuseum bezoeken, maar het naseizoen spelde me weer eens parten. Het museum was in de winter slechts op beperkte tijdstippen open en zondag was daar niet bij. Ik slenterde wat rond in de haven van het voorts in zondagrust verzonken stadje maar de motregen en de gure noordenwind joegen me terug naar mijn auto en ik besloot om mijn rondrit verder te zetten.

De tocht ging verder langsheen de noord- en westkust van het schiereiland met ongetwijfeld prachtige bergen, maar de laaghangende bewolking en de regen zorgden ervoor dat ik daar niet teveel van zag en dat ik ook niet de behoefte had om uit te stappen met dit weer. Ik was algauw terug aangekomen op de kruising met ringweg 1 die ik terug naar Akureyri moest nemen, dwars over de Öxnadalsheidipas. Hier klaarde het weer wederom wat op en de zon kwam er weer even door. De bergen rondom waren dik besneeuwd en af en toe dwarrelden wat sneeuwvlokken naar beneden. Gelukkig bleef het wegdek sneeuwvrij en na een 50-tal kilometer was ik rond 16 uur terug in de ‘grote stad in het hoge noorden’.

Ik besloot hier nog een lange wandeling te maken langsheen de buitenwijken van de stad. Ook hier staan heel wat nieuwe (appartements)gebouwen, in combinatie met geheel nieuwe buitenwijken. Alles is wel mooi aangelegd en de fietsers en voetgangers werden zeker niet vergeten.   

In het centrum aangekomen bezocht ik nog de meest noordelijk gelegen botanische tuin ter wereld, die dit jaar zijn 100-jarig bestaan viert. Veel planten hadden reeds te lijden van de koude-inval. Enkel de bomen wilden blijkbaar nog niet van het einde van de zomer weten, want de meesten stonden nog in hun groene bladerdek.

Rond 19 uur ben ik dan gaan eten en dan via een kort bezoekje aan de boekhandel ben ik naar de jeugdherberg terug gewandeld.

Zo, dit stukje zet ik vanavond nog op mijn blog, want de volgende dagen zal ik waarschijnlijk weer een tijdje verstoken zijn van het internet, dus ook geen contacten met de buitenwereld. Ondertussen giert de wind en plenst de regen met bakken naar beneden, bij een thermometer in de stad die daarjuist 1 graad aangaf. Een of andere keer van deze dagen word ik toch nog wakker in de sneeuw. We zien het wel. In ieder geval tot binnenkort. Slaap zacht!

Sven

Geen opmerkingen:

Een reactie posten