IJSLANDREIS 2012
06-09-2012 >
07-10-2012
|
|||
Dag 11: zondag
16 september 2012
|
|||
Traject:
|
Akureyri > Akureyri
|
||
Via:
|
Dalvík-Ólafsfjördur-Siglufjördur-Hofsós-Öxnadalsheidi
|
||
Kilometer auto:
|
269,0 km
|
||
Kilometer totaal:
|
2.582,6 km
|
||
Km-teller auto:
|
119.180
|
||
Kilometer fiets:
|
0,0 km
|
||
Kilometer totaal:
|
92,5 km
|
||
Km-teller fiets:
|
1.346,5
|
||
Weer:
|
Zwaar
bewolkt met regen bij tussenpozen, op de hoogtes sneeuw, 2 graden
|
DAG 11: EEN RONDRIT OP HET
SCHIEREILAND TRÖLLASKAGI
Drup, drup, drup. Auto’s
die voorbijreden met natte banden. Ik wist vanmorgen reeds genoeg, nog vóór ik
slechts één oog had opengedaan. Omdat het zondag was kwam alles hier in de
jeugdherberg blijkbaar wat later op gang, ook al omdat het weer nu echt niet
uitnodigend was om de wijde buitenwereld in te trekken. Na een goede warme douche zonder
zwavelgeurtje (hier in Akureyri is dat niet het geval, wel in Reykjavik)
ontbeet ik in de keuken samen met een al wat oudere Amerikaanse madam uit Denver,
Colorado USA en een nog iets oudere man uit Ottawa, Canada. Na de verplichte
uitwisselingen waar wij op deze wereldbol leefden en wat we deden om de wereld
en onszelf vooruit te helpen kwamen onze reisplannen aan bod. De man was reeds
in België geweest en hij kon zich zelfs Gent herinneren. De Amerikaanse had
eenmaal een tussenlanding in Brussel gemaakt, op weg naar Afrika, maar verder
reikte haar kennis over ons landje niet.
Rond 10 uur maakte ik me
klaar om een tochtje met de auto te maken. Het plan was om het noordwestelijk
van Akureyri gelegen schiereiland Tröllaskagi rond te rijden, toch wel zo’n 250
kilometer die ik voor de wielen zou schuiven vandaag.
Toen ik buiten kwam
begon de hemel boven Akureyri zowaar wat op te klaren en hier en daar
verschenen wat gaten in de bewolking. Het weerbericht liet evenwel een ander
geluid horen en spijtig genoeg hadden de weersvoorspellers gelijk. Toen ik naar
het noorden reed begonnen zich weer grijze wolken samen te pakken en voor ik
het wist mocht ik alweer de ruitenwissers aanzetten. Een groot deel van de
bergflanken rondom waren reeds wit besneeuwd, en het ging allang niet meer om
een laagje poedersuiker die erop gestrooid was. De sneeuwlaag die daar nu ligt
omvat toch zeker al een paar tientallen centimeters, en dan op het eind van de
zomer!
Ik passeerde de stadjes
Dalvík en Ólafsfjördur om dan via twee tunnels van respectievelijk 7 en 4
kilometer lengte naar Siglufjördur te rijden, een vissersstadje aan de
noordkant van het schiereiland. In een nog niet zo ver verleden moest je over de
Lágheidi rijden, een bergpas die in de winter onberijdbaar is voor gewone
voertuigen en voor de inwoners van Siglufjördur een grote omweg betekende.
Sinds 2010 behoort dit met het gereed komen van deze twee tunnels dus tot het
verleden, maar je mist natuurlijk ook de schoonheid van het omringende
landschap. Ik was niettemin wel blij dat ik de tunnels kon nemen, want het was
niet zeker dat ik via de bergpas erdoor zou geraken.
In Siglufjördur wilde ik
het Haringmuseum bezoeken, maar het naseizoen spelde me weer eens parten. Het
museum was in de winter slechts op beperkte tijdstippen open en zondag was daar
niet bij. Ik slenterde wat rond in de haven van het voorts in zondagrust
verzonken stadje maar de motregen en de gure noordenwind joegen me terug naar
mijn auto en ik besloot om mijn rondrit verder te zetten.
De tocht ging verder
langsheen de noord- en westkust van het schiereiland met ongetwijfeld prachtige
bergen, maar de laaghangende bewolking en de regen zorgden ervoor dat ik daar
niet teveel van zag en dat ik ook niet de behoefte had om uit te stappen met
dit weer. Ik was algauw terug aangekomen op de kruising met ringweg 1 die ik
terug naar Akureyri moest nemen, dwars over de Öxnadalsheidipas. Hier klaarde
het weer wederom wat op en de zon kwam er weer even door. De bergen rondom
waren dik besneeuwd en af en toe dwarrelden wat sneeuwvlokken naar beneden.
Gelukkig bleef het wegdek sneeuwvrij en na een 50-tal kilometer was ik rond 16
uur terug in de ‘grote stad in het hoge noorden’.
Ik besloot hier nog een
lange wandeling te maken langsheen de buitenwijken van de stad. Ook hier staan
heel wat nieuwe (appartements)gebouwen, in combinatie met geheel nieuwe
buitenwijken. Alles is wel mooi aangelegd en de fietsers en voetgangers werden
zeker niet vergeten.
In het centrum
aangekomen bezocht ik nog de meest noordelijk gelegen botanische tuin ter
wereld, die dit jaar zijn 100-jarig bestaan viert. Veel planten hadden reeds te
lijden van de koude-inval. Enkel de bomen wilden blijkbaar nog niet van het
einde van de zomer weten, want de meesten stonden nog in hun groene bladerdek.
Rond 19 uur ben ik dan
gaan eten en dan via een kort bezoekje aan de boekhandel ben ik naar de
jeugdherberg terug gewandeld.
Zo, dit stukje zet ik
vanavond nog op mijn blog, want de volgende dagen zal ik waarschijnlijk weer
een tijdje verstoken zijn van het internet, dus ook geen contacten met de
buitenwereld. Ondertussen giert de wind en plenst de regen met bakken naar beneden,
bij een thermometer in de stad die daarjuist 1 graad aangaf. Een of andere keer
van deze dagen word ik toch nog wakker in de sneeuw. We zien het wel. In ieder
geval tot binnenkort. Slaap zacht!
Sven
Geen opmerkingen:
Een reactie posten