vrijdag 14 september 2012

DAG 8: IN DIENST VAN DE IJSLANDSE WEGBEHEERDER, DE VEGAGERDIN


 
IJSLANDREIS 2012
06-09-2012 >
07-10-2012
 
 
 
 
 
Dag 8: donderdag 13 september 2012
 
Traject:
Ytra Lón > Húsavík
Via:
Thorshöfn-Raudanes-Kópasker-Ásbyrgi
Kilometer auto:
284,3 km
Kilometer totaal:
1.971,2 km
Km-teller auto:
118.569
Kilometer fiets:
0,0 km
Kilometer totaal:
92,5 km
Km-teller fiets:
1.346,5
Weer:
Uitgesproken nat weer, slechts 6 graden

 
DAG 8:  IN DIENST VAN DE IJSLANDSE WEGBEHEERDER, DE VEGAGERDIN 
      

Blijkbaar hadden de weergoden besloten dat één dagje mooi weer meer dan voldoende was. Vanmorgen hoorde ik bij het wakker worden de regen tegen de ramen tokkelen en de lucht was door en door grijs. Niet echt een weertje waarvan je uit je bed springt. Er was evenwel nog een sprankeltje hoop dat het uiteindelijk toch nog goed zou komen, onder de vorm van een streepje blauwe lucht tussen al het grijze door. Het was evenwel valse hoop. Naarmate de dag vorderde werd het wolkendek steeds dikker en daaruit kwam geleidelijk aan meer regen vallen, voortgestuwd door een aanwakkerende wind uit het oosten dit keer. Waarschijnlijk keerde de depressie die eergisteren vanuit het westen kwam op haar stappen terug.
We moesten er evenwel door en rond 9.30 uur vertrok ik in de richting van het westen. In Thorshöfn gaf ik de kikker nog wat bij te drinken, want voor alle zekerheid tank je hier best steeds bij wanneer de benzinemeter onder de helft begint te zakken. Het is hier niet ongewoon in IJsland dat de benzinepompen dikwijls 200 kilometer uit elkaar liggen.

Ik ging eerst naar het meest noordelijke schiereiland van IJsland, de Melrakkaslétta of vrij vertaald uit het IJslands, de ‘poolvossenvlakte’. Ik heb er evenwel geen één poolvos gezien, maar waarschijnlijk waren ze goed gecamoufleerd in hun –voorlopig nog- bruine zomervacht. In de winter transformeert hun vacht immers naar spierwit. Aan de noordkant ligt de kaap van Hraunhafnartangi, dat gezien wordt als het meest noordelijke punt van het IJslandse vasteland en slechts nauwelijks 2,5 kilometer van de poolcirkel gelegen. De meest recente metingen zouden echter aantonen dat de iets westelijker gelegen Rifstangi nog ietsje noordelijker in zee steekt, maat het verschil zou evenwel miniem zijn.  Vanaf de weg was het ongeveer een halfuurtje over een ruw keienspoor naar de vuurtoren die er staat. De wind en de regen namen in intensiteit toe en tegen dat ik aan het einde van het land stond was ik door en door nat. Voor mij strekte zich de rusteloze Noordelijke IJszee uit, die evenwel mooie blauwe kleur had.

Na een halfuurtje terug stappen naar de auto wilde ik nog een foto maken van het bord waarop ‘Hraunhafnartangi’ stond vermeld. Het stond echter geweldig scheef dus ik bewees de IJslandse wegbeheerder een dienst en zette het paaltje terug in een mooie verticale stand en verzwaarde aan de voet de boel met de talrijke keien die daar verspreid op de grond lagen. Eens kijken of de volgende keer mijn werk de winterstormen heeft doorstaan en het bord nog steeds mooi recht staat.
Ik vervolgde verder mijn weg, nu terug zuidwaarts, over een eindeloze gravelweg naar het stadje Kópasker en dan naar het nationale park Ásbyrgi. Na een kijkje in het informatiecentrum van het nationaal park ging ik naar het erachter liggende benzinestation waar ik geheel volgens de Amerikaanse normen een reusachtige cheeseburger naar binnen werkte. Inderdaad, IJsland is nog wel een Europees land maar ligt het dichtst tegen Amerika en die invloed zie je hier nog meer dan bij ons.          

Ik maakte hierna een anderhalf uur durende wandeling naar de top van de Eyjar, een rotsachtig ‘eiland’ in het midden van een amfitheater dat aan de zuidelijke kant oprijst. Dit eiland helt naar het noorden geleidelijk af, maar aan de zuidkant bereikt het een hoogte van wel 90 meter. Volgens de legende zou Sleipnir, het achtbenige paard van de god Odinn hier de grond hebben geraakt en zijn hoefafdruk hebben achtergelaten. Volgens geologen echter zou hier in het verleden evenwel een reeks gigantische jökulhlaups (verwoestende modder- en ijsstromen) hebben plaatsgevonden afkomstig van de erachter liggende Vatnajökull.
Tijdens mijn wandeling gingen de hemelsluizen weer volop open en na de inspanning ging ik nog een warme koffie gaan drinken in het benzinestation. Er ging zelfs nog een tweede in, en in IJsland is die gratis (ook de derde, vierde,vijfde,…) want de koffiekan staat op de toog om na een eerste kop betalende koffie zoveel keer bij te schenken als je zelf wil.

Rond 17 uur reed ik verder naar het 70 kilometer verder gelegen Húsavík ,waar ik een plaatsje in de jeugdherberg had gereserveerd. Tot mijn grote vreugde zat hier toch wat volk binnen, want op de vorige overnachtingsplaatsen was ik de enige gast. De jeugdherberg zelf ligt op zo’n 14 kilometer van Húsavík en ligt hoogstwaarschijnlijk in een prachtige omgeving. Alleen kon ik die niet zien omdat enerzijds de duisternis reeds begon te vallen en anderzijds alles in laaghangende wolken was gehuld.
Ondertussen kunnen we maar hopen dat er morgen weer een dag is waar de zon en de blauwe lucht de overhand krijgen maar zoals gewoonlijk houden de IJslanders de lippen stijf op elkaar. In het dagblad zien de weersvoorspellingen voor dit deel van het land er niet rooskleurig uit. Hopelijk hebben ze het mis.

Ik ga hier nu snel afronden want er is hier in de gemeenschappelijke zaal van de jeugdherberg juist een Japans koppel komen zitten die hun soepke luid slurpend naar binnen werken. ’t Smaakt hen wel zo te zien.
Ik wens jullie in ieder geval een goede nacht. Tot morgen.

Sven  

Geen opmerkingen:

Een reactie posten