vrijdag 14 september 2012

DAG 6: NA DE ALLERKOUDSTE JUNI NU DE ALLERKOUDSTE SEPTEMBER SINDS DE WEERMETINGEN?


 
IJSLANDREIS 2012
06-09-2012 >
07-10-2012
 
 
 
 
 
Dag 6: dinsdag 11 september 2012
 
Traject:
volle zee > Bakkagerdi (IS)
Via:
Seydisfjördur-Egilsstadir
Kilometer auto:
160,0 km
Kilometer totaal:
1.421,3 km
Km-teller auto:
118.037
Kilometer fiets:
0,0 km
Kilometer totaal:
36,3 km
Km-teller fiets:
1.290,3
Weer:
Zware stormwinden met in de dalen regen en in de heuvels en bergen sneeuw, temperatuur nauwelijks boven het vriespunt

 
DAG 6: NA DE ALLERKOUDSTE JUNI NU DE ALLERKOUDSTE SEPTEMBER SINDS DE WEERMETINGEN?  
 

Rond half één vannacht zijn we de fjord van Seydisfjördur binnengevaren. Ik was wakker geworden omdat het stampen van de Nörrona opeens ophield toen hij in rustiger vaarwater terecht kwam. Toen ik uit het raampje keek zag ik de vuurtoren van Dalatangi de kust markeren. Pas nadien realiseerde ik mij dat het de eerste keer was dat ik deze vuurtoren zag branden en dat het dus ook de eerste keer was dat ik IJsland in het donker aanschouwde, niet moeilijk trouwens want er was helemaal niets te zien, behalve dan het licht van enkele vuurtorens verder op de kust. Ik ging dan maar weer liggen maar een half uurtje later was ik toch weer wakker omdat het schip in Seydisfjördur aanlegde. De motoren maakten een hels kabaal en daarna werd het heel stil.
Vanmorgen rond 6 uur werd het langzaam aan licht. Toch een beetje wennen aan het feit dat het hier ook donker kan worden en binnenkort zelfs nog meer dan bij ons. Ik ruimde mijn verblijf van 3 dagen op en ging dan eens buiten kijken op het dek. De bergtoppen rond de fjord waren vannacht bestrooid met wat poedersuiker, maar meer naar beneden was de sneeuw niet blijven liggen. Het was echt wel koud en af en toe waren er rukwinden die het water in de fjord opjoegen.

Om 8.30 uur plaatselijke tijd (2 uur vroeger dan bij ons) mochten we naar de garage en rond 9 uur reden de weinige auto’s in colonne naar de douanecontrole. Er waren slechts twee rijen en ik had blijkbaar weer de slechtste rij uitgekozen. De tweede auto vóór mij werd door de IJslandse douane blijkbaar aan een stiptheidscontrole onderworpen, want het duurde wel een goed half uur eer het poortje weer open ging en mijn voorganger en ik erbij binnen mochten rijden. Ik had blijkbaar een goedmoedige douanier te pakken, want na een kijkje in de koffer en in de dakkoffer en wat stereotiepe vragen van hoelang ik in IJsland bleef en wat ik hier kwam doen hield hij het al voor bekeken. Ik moest evenwel wachten totdat mijn Duitse voorganger de garage uit kon rijden en die had blijkbaar minder geluk: alle Wurst die hij had gedacht in IJsland te verorberen werd in beslag genomen (je mag eigenlijk geen vleeswaren invoeren in IJsland wegens besmettingsgevaar). Ik had nochtans ook wel wat worstjes en landjägers bij mij in de koffer zitten maar die zaten veilig onderaan in een plooibox).
Na de verplichte voorstelling bij de douane kon ik eindelijk dan rond 9.30 uur IJsland binnenrijden om benzine te tanken en dan de eerste IJslandse kronen uit de geldautomaat halen (waarschijnlijk weer een beetje duurder dan vorig jaar gezien de verzwakking van de euro maar toch is 1 euro nog steeds 150 kronen (ISK) waard.

Ik maakte eerst een wandelingetje langsheen de zuidkant van de oever. Het zag er veelbelovend uit, want hier en daar probeerde de zon een gaatje in de wolken te prikken en er waren zelfs wat blauwe gaten, maar het bleef bij dat schuchtere voornemen. De wind daarentegen deed nog steeds overuren en joeg het water in de fjord in kringetjes op.
Rond de middag maakte ik de overtocht naar het 26 kilometer verderop gelegen Egilsstadir via de Fjardarheidi en de gelijknamige bergpas. Hoewel die nauwelijks 500 meter boven de zeespiegel verheven is lag hier al een aantal centimeter sneeuw en op de weg begon de sneeuw te blijven liggen. Ik reed voorzichtig verder met de wetenschap dat ik wel sneeuwkettingen mee heb, maar ik probeerde die toch wel voorlopig achterwege te laten. Ik raakte zonder problemen aan de andere kant van de pas, waar de sneeuw weer overging in wat motregen en kwam een halfuurtje later in Egilsstadir aan, de administratieve ‘hoofdstad’ (nauwelijks een voorschot groot) van Oost-IJsland. Na eerst wat inkopen te hebben gedaan reed ik naar het 70 kilometer noordoostelijk verder gelegen Bakkagerdi, waar ik vanavond zou overnachten. In het begin was het nog droog maar naarmate ik verder naar het noordoosten reed begon het te regenen en op hoger gelegen delen weer te sneeuwen. Nu we dichter bij de zee kwamen begon ook de wind weer een tandje bij te steken. De wind die vorig jaar de funbox aan stukken had gereten (de fameuze wraak van Snorri) leek in vergelijking hiermee kinderspel. Aan de noordoostkust haalde die zeker wel snelheden tot boven de 100 km/u. Gelukkig had ik deze box wel nog eens verstevigd met twee spanriemen, zodat het deksel niet kon worden losgewrikt.

Om 16 uur kwam ik aan in Bakkagerdi, een alleraardigst havenstadje omringd door prachtige bergen. Alleen, op dit moment zag je er niets van want ze waren allen in wolken en nevel gehuld. De sneeuw vond nu zelfs zijn weg tot aan de zeespiegel, want toen ik uitstappen vlogen er grote vlokken rond. Het inchecken in het splinternieuwe hotel ging bijzonder vlot (ik ben dan ook de enige gast) en rond 16.30 stond ik klaar om toch een wandeltocht te ondernemen, ondanks de gierende wind buiten en de jachtige sneeuwvlokken die je rond de oren vlogen.
Dit stadje heeft zich de laatste jaren ontpopt tot een echt wandelmekka, maar ik besloot om -gezien het gure weer- toch maar niet in de bergen te gaan wandelen, maar de kustweg verder te volgen naar de volgende baai. Op de heentocht zat de wind in mijn rug en de jachtsneeuw dus ook, maar toen ik na een uurtje rechtsomkeert maakte om de woeste golven op het strand en de rotskusten uiteen te zien slaan werd het een lijdensweg, toen de fijne scherpe ijsnaalden voluit in mijn gezicht terecht kwamen. Een IJslandse muts en de kap van vest brachten wat bescherming met zich mee, maar de terugtocht bleef uitputtend.

Terug in het hotelletje, waar ik trouwens een volledige nieuwe keuken ter beschikking heb, had ik geen zin om zelf de handen uit de mouwen te steken en ging ik dus op zoek naar wat eetbaars. In dergelijke dorpjes is dat niet moeilijk want je hebt maar één keuze. Ik ging in het plaatselijke café Alfasteinn een overheerlijke vissoep gaan proeven, gevolgd door een lekkere gerookte zalm. Aangezien dit café direct naast de visverwerkende fabriek ligt mag ik hopen dat deze vis geen lange afstand heeft moeten afleggen om in mijn bord terecht te komen. Hij smaakte toch wel in deze zin.
Een Frans koppel uit Aix-en-Provence was ook van de partij en het was de eerste keer dat zijn IJsland bezochten. Ondanks het weer (dat blijkbaar de vorige dagen wel uitmuntend was) vonden zij het een fascinerend land. De uitbaatster van het café verzekerde mij dat dit geen normaal weer was voor de maand september. Het deed volgens haar eerder denken aan november. Zou ik dan toch het voorrecht hebben om na vorig jaar de koudste junimaand in IJsland (sinds de metingen) te hebben beleefd nu ook de koudste IJslandse september ooit te mogen meemaken? Ik mag stellig hopen van niet!
Ziezo. Ik hoop dat het morgen wat beter weer mag zijn, maar als je de IJslanders vraagt naar de weersvooruitzichten van de volgende dagen houden zij verdacht de lippen stijf op elkaar of geven in het beste geval een ontwijkend antwoord in de vorm van ‘morgen wordt het beter weer’. Enfin, we kunnen er toch niets aan veranderen dus we zullen er eerst nog een nachtje over slapen. Ik wens jullie een goede nachtrust en ik hoop van mij hetzelfde. Tot morgen.

Sven

Geen opmerkingen:

Een reactie posten