zaterdag 17 mei 2014

DAG 18: ZWEMMEN OP HET EINDE VAN DE WERELD


IJSLANDREIS 2014
29-04-2014 > 27-05-2014
28-05-2014 > 29-05-2014
30-05-2014 > 13-06-2014
14-06-2014 > 25-06-2014






Dag 18: vrijdag 16 mei 2014

Traject:
Hólmavík (IS) > Hólmavík (IS)
Via:
Djúpavík-Nordurfjördur-Krossnes <>
Kilometer auto:
217 km
Kilometer totaal:
4.400 km
Km-teller auto:
004.640
Weer:
Overwegend zonnig weer, 11 graden

DAG 18: ZWEMMEN OP HET EINDE VAN DE WERELD


Vergis u niet: dit is geen zwembad aan de Middellandse Zee, maar aan de Noordelijke IJszee! (Krossnes, oostkust Westfjorden, IJsland)

De dag begon vanmorgen zoals iedere IJslandreiziger zich maar kan dromen: zonnig en droog. Er waren wel wat wolkjes en de temperatuur was natuurlijk wel van de orde met één cijfertje, maar afgezien daarvan klaagden we zeker niet. De regen van de voorbije dagen waren we algauw vergeten.

Om 10 uur reden we Hólmavík uit voor een 100 kilometer lange tocht naar één van de meest afgelegen streken van IJsland: de oostkust van de Westfjorden. Eerst volgden  we nog een kleine 20 kilometer de asfaltweg, maar dan begon onherroepelijk de Strandavegur. Deze gravelweg die het nummer 643 draagt, slingert zich eerst over een kleine bergpas, waar de sneeuw op sommige plaatsen nog metershoog ligt. Na een tocht door een breed en grotendeels onbewoond dal, kwamen we bij de kust uit, waar de Noordelijke IJszee bij dit zonnige weer in al zijn blauwe pracht was te bewonderen.

De eerste kilometers slingerde de weg zich nog tussen onopvallende heuvelruggen door, maar daarna begon een prachtig schouwspel. Aan de horizon doemden hoge besneeuwde bergtoppen op van wel meer dan 1.000 meter hoogte. De bergen dichter bij de kust waren iets lager, maar waren des te indrukwekkender omdat hun flanken vol steenpuin steil afdaalden naar de kust. Daartussen werd de Strandavegur nog geduld, alhoewel de weg hier en daar bezaaid was met stenen of ijs, die nog niet zolang naar beneden waren gekomen. We keken wat met argwaan naar de puinhellingen, om te zien of er geen grotere rotsblokken dreigden naar beneden te vallen.

Zonder verdere kleerscheuren vorderden we verder in noordelijke richting. De bergen kregen nu ook gezelschap van diepe fjorden, die zij statig omringden. Aan de Veidileysufjord ging de weg steil naar boven, de besneeuwde bergen in. Bovenop de bergpas tussen twee fjorden genoten we van een prachtig schouwspel  Mijn pa versprak zich dyslectisch en zei dat het zicht een ‘postkeerte woard’ was, wat eigenlijk had moeten zijn in het Gents: ‘een postkoarte weerd’ of in het Nederlands: ‘een postkaart waard’.    
        
We genoten van de ‘postkaart’ en ook van onze lunch en reden hierna de andere kant van de pas naar beneden, waar we bij de Reykjarfjord uitkwamen. Aan het eind van deze fjord ligt het oude vissersplaatsje Djúpavík, waar een vervallen haringfabriek herinnert aan de vervlogen tijden, toen de haring hier nog volop kon worden gevangen. De haringscholen zijn evenwel allang verdwenen uit IJsland en alles wat nu nog buiten de vervallen fabriek overblijft is een klein charmant hotel.

We reden de fjord weer uit in de richting van Nordurfjördur, de gemeente die een samenraapsel is van enkele verspreid liggende boerderijen en een vissershaventje. De weg slingerde zich nu eens op het niveau van het water en dan weer hoog boven de fjord uit. Aan het eind van de fjord ligt het vliegveld van Gjögur, dat in de winter voor de bewoners de enige verbinding vormt met de buitenwereld, omdat de Strandavegur dan niet berijdbaar is.

Uiteindelijk kwamen we op het einde van de Strandavegur uit bij Krossneslaug, een klein zwembad aan de rand van de Noordelijke IJszee. Het bad is gevuld met heerlijk 40° warm water, afkomstig van een nabijgelegen warme bron. We namen een welgekomen plons is het warme water en genoten van een onvergetelijk uitzicht op de koude Noordelijke IJszee met in de verte de besneeuwde bergtoppen van de noordelijke IJslandse schiereilanden Skági en Tröllaskági. Hier is echt wel het einde van de wereld. De diep met fjorden doorsneden kust loopt hier nog wel een 100 kilometer door naar het noorden, maar de weg houdt hier wel onherroepelijk op. Wie hier nog verder wil gaan, moet de auto achterlaten en te voet of met de boot verder gaan.

Wij deden dit niet en maalden de 100 kilometer Strandavegur terug in zuidelijke richting af. Ruim twee uur later -rond 18 uur- kwamen we terug in Hólmavík, waar we in het benzinestation onze splinternieuwe auto een grondige wasbeurt gaven om de meeste modder en stof te verwijderen. Vanonder de bruine kleur kwam opnieuw de originele blauwe kleur tevoorschijn.

Morgen gaan we in westelijke richting naar de centrale Westfjorden, waar de Ísafjardardjúp (in het IJslands ‘diepe ijsfjord’) zich 75 kilometer diep landinwaarts een weg baant.


Groetjes van Ginette, Etienne en Sven.

De woeste oostkust van de Westforden op weg naar het noorden
(oostkust Westfjorden, IJsland)
Wilde zwanen op de vlucht
(oostkust Westfjorden, IJsland) 
Prachtig zicht op besneeuwde bergen en de Noordelijke IJszee
(Veidileysufjördur, IJsland)
Op de bergpas tussen twee fjorden
(Veidileysufjördur, IJsland)
Een bulldozer legt de gravelweg opnieuw vlak na de lange strenge winter
(Reykjarfjördur, IJsland)
Onze stad is ook een klein beetje aanwezig op het einde van de wereld
(Krossnes, IJsland)
De oude haringfabriek en het dorpje Djúpavík
(Djúpavík, oostkust Westfjorden, IJsland)
Hoge besneeuwde bergtoppen aan de rand van de zee
(oostkust Westfjorden , IJsland)

3 opmerkingen:

  1. Tja, je weet toch wel dat ik ook nog wel wat Gents bloed in mij heb, ook al ben ik hier in mijn geliefde IJsland

    BeantwoordenVerwijderen
  2. ja, zozie... de appel valt blijkbaar niet ver van de boom... :-)

    BeantwoordenVerwijderen