woensdag 12 juni 2013

DAG 10: EEN DAG OP MYKINES (EN DAT IS GEEN GRIEKS EILAND!)


Føroyar
ÍSLAND 2013
29-05-2013 >
07-07-2013


Dag 10: vrijdag 7 juni 2013

Traject:
Elduvík > Elduvík
Via:
Sörvágur, (Mykines), Böur, Gásadalur
Kilometer auto:
156 km
Kilometer totaal:
2.121 km
Km-teller auto:
150.900
Weer:
Betrokken weer met regelmatig motregen, 12 graden

DAG 10: EEN DAG OP MYKINES (EN DAT IS GEEN GRIEKS EILAND!)


Vanmorgen vroeg om 7 uur reeds was Kurt reeds in drukke doen om het ontbijt voor te bereiden, want we moesten vroeg op pad omdat we van plan waren om vandaag het eiland Mykines aan te doen. Neen, wij waren het hier op de Faeroereilanden niet beu en hadden niet de bedoeling om het vliegtuig naar één of ander Grieks eiland te nemen. Toegegeven, de naam doet wat Grieks aan maar het gaat hier om het meest westelijk eiland van de Faeroerarchipel.

Kurt had zich wel een uurtje vergist want hij dacht dat het reeds 8 uur was, maar goed, om 9 uur zat ondergetekende reeds achter het stuur met koers naar Sörvágur op het eiland Vágar, dichtbij de internationale luchthaven (die hier bestaat uit enkele kleine gebouwtjes en een controletoren; er wordt evenwel duchtig bijgebouwd).

Rond 9.45 uur bereikten we het havenstadje van waaruit de boot naar Mykines zou vertrekken. In de haven zagen we niet direct een aanwijzing. Er lag een oude roestige boot, maar we konden ons niet voorstellen dat die ons naar het eiland zou varen. We stapten dan maar de eerste beste koffieshop annex kruidenierswinkel binnen en vernamen dat de boot om 10.20 uur naar Mykines vertrok. Na een halfuurtje geduld kwamen ook nog andere kandidaat-bezoekers opdagen en een bont allegaartje verzamelde zich rond een kleinere motorboot die ons naar het eiland zou brengen. Kurt dacht er bijna te laat aan, maar slikte nog snel een wonderpil en een halfuurtje later mochten we één voor één de boot op om in te schepen voor de 40 minuten durende overtocht.

Het water in de fjord was nog redelijk kalm, maar eens we uit de beschutting van het eiland Vágar kwamen begon de boot vervaarlijk te schommelen op de oceaandeining en de aankomende golven. Ik had het nog niet direct door, maar opeens werd op mijn schouder geklopt en smeekte Kurt me of ik niet toevallig een zakje bij me had, want hij had zijn maag blijkbaar niet meer onder controle. Naast hem zat een dame ook reeds te kokhalzen. Enkele onrustwekkende geluiden overstemden het geluid van de op de boeg brekende golven. De dame in kwestie had zich reeds overgegeven aan de grillen van zeeziekte, maar Kurt verweerde zich dapper maar kon af en toe enkele rochelende geluiden in de hem toevertrouwde plastieken zak niet onderdrukken. Het wonderpilletje werd blijkbaar iets te laat ingenomen. Niettemin hield de stoere zeebonk zich kranig en voor hij de kans had om volledig zeeziek te worden was de boot reeds de veilige natuurlijke haven aan de zuidwestelijke kant van Mykines binnengevaren.

Het eiland zelf strekt zich van west naar oost ongeveer 8 kilometer uit, terwijl van noord naar zuid slechts  kilometer te overbruggen zijn. In het westen ligt Mykinesholmur, een klein eilandje dat van het hoofdeiland wordt gescheiden door een smalle zeestraat, die overspannen wordt door een voetgangersbrug. Het eiland Mykines bestaat grotendeels uit heuvels die bijna een hoogte van 600 meter bereiken en de kust bestaat bijna integraal uit woeste steil in zee lopende kliffen, waar reusachtige broedkolonies van zeevogels hun stek hebben. De enige nederzetting die het eiland rijk is ligt in het westen van het eiland en telt nauwelijks een twintigtal huisjes, een kerkje, een museum en een klein herberg met overnachtingsmogelijkheid. 

Nadat iedereen wat bekomen was van de woelige overtocht, klommen we naar het gelijknamige dorpje in een lieflijk golvend weidelandschap. Hoewel Mykines bekend staat als het eiland van de Faeroer, die het meeste zonuren op zijn palmares mag schrijven, waren we er vandaag aan voor de moeite. Uit een grijze mistige wolkenlucht viel af en toe motregen naar beneden en liet de temperatuur nauwelijks 12 graden optekenen.

We wandelden eerst wat door het dorpje en de omliggende weilanden, maar de koude en de motregen joegen ons binnen in het plaatselijke herberg, waar we ons tegoed deden aan een warme kop koffie en een belegd broodje. Na ons middagmaal maakten we een lange wandeling naar Mykinesholmur. Onderweg wandelden we bovenop de steile kliffen van de noordelijke kustlijn en zagen we de eerste puffins en albatrossen. De lucht en het kustwater waren letterlijk verzadigd van rondvliegende en dobberende zeevogels, afgezien nog van het gekrijs dat ze voortbrachten. We wandelden ongeveer een uurtje tot aan de brug die de overspanning maakt van het hoofdeiland met het kleinere eilandje. In de kloof hiertussen wemelde het eveneens van krijsende en rondvliegende zeevogels. Beneden kolkte het water van de Atlantische Oceaan doorheen de nauwe kloof.

Toen we terug in het gehuchtje kwamen, hadden we nog een uurtje voordat de boot ons terug kwam ophalen. Kurt werd hoe langer hoe stiller naarmate dat tijdstip dichterbij kwam. Ik probeerde hem gerust te stellen door te zeggen dat de zee heel wat kalmer geworden was en dat het zo geen vaart zou lopen, maar afgezien van een nieuw pilletje tegen de zeeziekte was hij toch niet zo zeker van een goede afloop.

Rond 17.30 uur kwam de boot ons terug ophalen en voeren we terug in de richting van het eiland Vágar. De deining kwam nu achteraan de boot, wat inderdaad een positief effect had. Kurt werd niet zeeziek en vond zelfs de moed om wat foto’s op het dek te nemen. We vaarden nog enkele spectaculaire kliffen en eilanden voorbij en rond 18.15 uur stonden we weer veilig en wel op de kade van het havenstadje Sörvagur.

We bezochten nog twee schilderachtige stadjes in de buurt van Sörvagur en reden dan moe maar tevreden terug naar onze eigen stilaan vertrouwde stek in Elduvík. Ook hier was het nog grotendeels bewolkt, maar een schuchtere avondzon probeerde toch nog wat gaten in het hardnekkige wolkendek te branden.

Nadat we nog uitgebreid hebben gegeten, vielen onze ogen toe na deze spectaculaire tocht en kropen we ons laddertje op naar onze slaapplek onder het grasdak. We hebben voor vandaag onze slaap wel verdiend.

Slaapwel en tot morgen


Sven en Kurt                               

Geen opmerkingen:

Een reactie posten