Føroyar
ÍSLAND 2013
29-05-2013 >
07-07-2013
|
||||
Dag 10: vrijdag
7 juni 2013
|
||||
Traject:
|
Elduvík
> Elduvík
|
|||
Via:
|
Sörvágur, (Mykines), Böur, Gásadalur
|
|||
Kilometer auto:
|
156 km
|
|||
Kilometer totaal:
|
2.121 km
|
|||
Km-teller auto:
|
150.900
|
|||
Weer:
|
Betrokken
weer met regelmatig motregen, 12 graden
|
|||
DAG 10: EEN DAG OP MYKINES (EN DAT IS GEEN GRIEKS EILAND!)
Vanmorgen vroeg om 7 uur
reeds was Kurt reeds in drukke doen om het ontbijt voor te bereiden, want we
moesten vroeg op pad omdat we van plan waren om vandaag het eiland Mykines aan
te doen. Neen, wij waren het hier op de Faeroereilanden niet beu en hadden niet
de bedoeling om het vliegtuig naar één of ander Grieks eiland te nemen.
Toegegeven, de naam doet wat Grieks aan maar het gaat hier om het meest
westelijk eiland van de Faeroerarchipel.
Kurt had zich wel een
uurtje vergist want hij dacht dat het reeds 8 uur was, maar goed, om 9 uur zat
ondergetekende reeds achter het stuur met koers naar Sörvágur op het eiland
Vágar, dichtbij de internationale luchthaven (die hier bestaat uit enkele
kleine gebouwtjes en een controletoren; er wordt evenwel duchtig bijgebouwd).
Rond 9.45 uur bereikten we
het havenstadje van waaruit de boot naar Mykines zou vertrekken. In de haven
zagen we niet direct een aanwijzing. Er lag een oude roestige boot, maar we
konden ons niet voorstellen dat die ons naar het eiland zou varen. We stapten
dan maar de eerste beste koffieshop annex kruidenierswinkel binnen en vernamen
dat de boot om 10.20 uur naar Mykines vertrok. Na een halfuurtje geduld kwamen
ook nog andere kandidaat-bezoekers opdagen en een bont allegaartje verzamelde zich
rond een kleinere motorboot die ons naar het eiland zou brengen. Kurt dacht er
bijna te laat aan, maar slikte nog snel een wonderpil en een halfuurtje later
mochten we één voor één de boot op om in te schepen voor de 40 minuten durende overtocht.
Het water in de fjord
was nog redelijk kalm, maar eens we uit de beschutting van het eiland Vágar
kwamen begon de boot vervaarlijk te schommelen op de oceaandeining en de
aankomende golven. Ik had het nog niet direct door, maar opeens werd op mijn
schouder geklopt en smeekte Kurt me of ik niet toevallig een zakje bij me had,
want hij had zijn maag blijkbaar niet meer onder controle. Naast hem zat een
dame ook reeds te kokhalzen. Enkele onrustwekkende geluiden overstemden het
geluid van de op de boeg brekende golven. De dame in kwestie had zich reeds
overgegeven aan de grillen van zeeziekte, maar Kurt verweerde zich dapper maar
kon af en toe enkele rochelende geluiden in de hem toevertrouwde plastieken zak
niet onderdrukken. Het wonderpilletje werd blijkbaar iets te laat ingenomen.
Niettemin hield de stoere zeebonk zich kranig en voor hij de kans had om
volledig zeeziek te worden was de boot reeds de veilige natuurlijke haven aan
de zuidwestelijke kant van Mykines binnengevaren.
Het eiland zelf strekt
zich van west naar oost ongeveer 8 kilometer uit, terwijl van noord naar zuid
slechts kilometer te overbruggen zijn.
In het westen ligt Mykinesholmur, een klein eilandje dat van het hoofdeiland
wordt gescheiden door een smalle zeestraat, die overspannen wordt door een
voetgangersbrug. Het eiland Mykines bestaat grotendeels uit heuvels die bijna
een hoogte van 600 meter bereiken en de kust bestaat bijna integraal uit woeste
steil in zee lopende kliffen, waar reusachtige broedkolonies van zeevogels hun
stek hebben. De enige nederzetting die het eiland rijk is ligt in het westen
van het eiland en telt nauwelijks een twintigtal huisjes, een kerkje, een
museum en een klein herberg met overnachtingsmogelijkheid.
Nadat iedereen wat
bekomen was van de woelige overtocht, klommen we naar het gelijknamige dorpje in
een lieflijk golvend weidelandschap. Hoewel Mykines bekend staat als het eiland
van de Faeroer, die het meeste zonuren op zijn palmares mag schrijven, waren we
er vandaag aan voor de moeite. Uit een grijze mistige wolkenlucht viel af en
toe motregen naar beneden en liet de temperatuur nauwelijks 12 graden
optekenen.
We wandelden eerst wat
door het dorpje en de omliggende weilanden, maar de koude en de motregen joegen
ons binnen in het plaatselijke herberg, waar we ons tegoed deden aan een warme
kop koffie en een belegd broodje. Na ons middagmaal maakten we een lange
wandeling naar Mykinesholmur. Onderweg wandelden we bovenop de steile kliffen
van de noordelijke kustlijn en zagen we de eerste puffins en albatrossen. De
lucht en het kustwater waren letterlijk verzadigd van rondvliegende en
dobberende zeevogels, afgezien nog van het gekrijs dat ze voortbrachten. We
wandelden ongeveer een uurtje tot aan de brug die de overspanning maakt van het
hoofdeiland met het kleinere eilandje. In de kloof hiertussen wemelde het
eveneens van krijsende en rondvliegende zeevogels. Beneden kolkte het water van
de Atlantische Oceaan doorheen de nauwe kloof.
Toen we terug in het
gehuchtje kwamen, hadden we nog een uurtje voordat de boot ons terug kwam
ophalen. Kurt werd hoe langer hoe stiller naarmate dat tijdstip dichterbij
kwam. Ik probeerde hem gerust te stellen door te zeggen dat de zee heel wat
kalmer geworden was en dat het zo geen vaart zou lopen, maar afgezien van een
nieuw pilletje tegen de zeeziekte was hij toch niet zo zeker van een goede
afloop.
Rond 17.30 uur kwam de
boot ons terug ophalen en voeren we terug in de richting van het eiland Vágar.
De deining kwam nu achteraan de boot, wat inderdaad een positief effect had.
Kurt werd niet zeeziek en vond zelfs de moed om wat foto’s op het dek te nemen.
We vaarden nog enkele spectaculaire kliffen en eilanden voorbij en rond 18.15
uur stonden we weer veilig en wel op de kade van het havenstadje Sörvagur.
We bezochten nog twee
schilderachtige stadjes in de buurt van Sörvagur en reden dan moe maar tevreden
terug naar onze eigen stilaan vertrouwde stek in Elduvík. Ook hier was het nog
grotendeels bewolkt, maar een schuchtere avondzon probeerde toch nog wat gaten
in het hardnekkige wolkendek te branden.
Nadat we nog uitgebreid
hebben gegeten, vielen onze ogen toe na deze spectaculaire tocht en kropen we
ons laddertje op naar onze slaapplek onder het grasdak. We hebben voor vandaag
onze slaap wel verdiend.
Slaapwel en tot morgen
Sven en Kurt
Geen opmerkingen:
Een reactie posten