donderdag 20 juni 2013

DAG 15: NAAR DE KONINGIN VAN DE EUROPESE WATERVALLEN


Føroyar
ÍSLAND 2013
29-05-2013 >
07-07-2013


Dag 15: woensdag 12 juni 2013

Traject:
Reydarfjördur > Húsavík
Via:
Egilsstadir, Dettifoss, Mývatn
Kilometer auto:
364 km
Kilometer totaal:
2.940 km
Km-teller auto:
151.719
Weer:
’s Morgens bewolkt en lichte regen, later opklaringen en in de late   namiddag steeds zonniger, tot 15 graden

DAG 15: NAAR DE KONINGIN VAN DE EUROPESE WATERVALLEN


Toen vanmorgen de gordijnen open gingen, was het natuurlijk licht (dit was ’s nachts niet anders geweest), maar ik keek tegen een grauwgrijze lucht aan waaruit wat fijne motregen viel. Niet echt een weer om de neiging te voelen om direct naar buiten te gaan. Ik maakte van de gelegenheid gebruik om – nu ik kon beschikken over een internetverbinding - mijn blog aan te vullen met de verhalen van de voorbije 14 dagen .
Anders hebben jullie weinig aan mijn avonturen, als jullie ze niet kunnen lezen.

Rond 9 uur trok ik naar het hoofdgebouw van de jeugdherberg waar ik, zoals Marleen had beloofd, een ‘ontbijt van het huis‘ zou aangeboden krijgen. Ik had een gezelschap van nog een oudere landgenoot uit Doornik, iemand die ook reeds een aantal keren naar IJsland was geweest. Hij nam vandaag de boot terug naar het Europese vasteland, maar voor het zover was, praatten we samen nog honderduit over dit mooie land, in het Frans dit keer.
Ik nam afscheid van onze sympathieke Waal en nam ook afscheid van Marleen. Ik beloofde plechtig dat ik binnen drie weken terug zou komen  proeven van haar overheerlijk klaargemaakt lamsvlees, voordat ik de boot terug naar Denemarken neem.

Nadat ik op mijn kamer nog wat mails had verstuurd en beantwoord, vertrok ik rond 11 uur uit Reydarfjördur, evenwel niet zonder een bezoekje te brengen aan een plaatselijke plantenkwekerij, zodat ik de opdracht van Kurt (het meebrengen van wat IJslands plantgoed) nu tot een goed einde kan brengen. 

De lucht was nog steeds grauw, maar het was tenminste opgehouden met regenen. Al vlug was ik in Egilsstadir terug, waar ik in de supermarkt nog wat mondvoorraad in sloeg, want tijdens de volgende 250 kilometer doorheen een deel van het noord-oostelijke binnenland zijn er bitter weinig mogelijkheden om aan eten te geraken.

Ongeveer 100 kilometer voorbij Egilsstadir begon het woeste binnenland, met steen- en zandwoestijnen en zichten op de binnenlandse bergen en bergketens. Er lag op sommige plaatsen nog veel sneeuw. Veel grindwegen naar het binnenland waren afgesloten, zelfs voor terreinwagens.

Het wolkendek begon open te breken en er kwamen meer en meer opklaringen opdagen. Zelfs op de winderige hoogvlakten in het binnenland schoot de temperatuur naar 15 graden. Om dat te vieren besloot ik nog een zijsprongetje te wagen naar de Dettifoss, de grootste en krachtigste waterval van IJsland en bij uitbreiding van heel Europa. Ik nam route 864, de oostelijke toegangsweg van de Jökulsá a Fjöllum, de machtige rivier die vanuit het binnenland de Dettifoss voedt met smeltwater afkomstig van de Vatnajökull, de grote ijskap in het zuiden van IJsland. Na enige kilometers over de gravel te zijn gehobbeld, werd ik (en ik niet alleen) tegengehouden door een versperring op de weg, die aangaf dat de doorgang was afgesloten.

Ik zag mijn excursie naar deze prachtige waterval letterlijk ‘in het water vallen’ en maakte rechtsomkeer, terug naar ringweg 1. De westelijke toegangsweg kon ik niet nemen, omdat dit een F-weg is, een bergweg die niet kan worden bereden door gewone personenwagens. Groot was evenwel mijn verbazing toen een paar kilometer verderop er toch een gloednieuwe zijweg lag, die bewegwijzerd naar de Dettifoss. Mijn GPS kende de weg evenmin, want hij sloeg constant aan het berekenen.  

De 24 kilometer lange weg was gloednieuw. Zelfs op de halteplaatsen moesten nog de nodige informatiepanelen worden geplaatst. Na goed 20 minuten rijden, kwam ik aan een gloednieuw ingerichte parkeerplaats, compleet met sanitair. Nauwelijks één kilometer verderop dondert de machtige Dettifoss 45 meter naar beneden, daarmee zeker niet de hoogste waterval maar zeker de krachtigste van IJsland en van Europa. Je voelde alweer de grond onder je voeten trillen ( tenzij dit natuurlijk één van de vele aardschokken zijn die IJsland dagelijks teisteren). Het zicht op deze westkant is totaal anders. Je bekijkt de rivier meer vanuit de hoogte, terwijl je er aan de oostkant dichter kunt bijkomen. Niettemin was ik blij dat ik deze nieuwe standplaats eens kon uitproberen, want dit was vroeger helemaal niet mogelijk wanneer je geen terreinwagen ter beschikking had.

Ik reed nu mijn laatste 100 kilometer verder naar de jeugdherberg Arbót, ongeveer 15 kilometer ten zuiden van Husavík gelegen, de stad van de walvissafari’s. Ik passeerde het Mývatnmeer, maar hier stopte ik niet omdat ons reisgezelschap later deze week terugkeert naar deze plek.

Rond 20.30 uur arriveerde ik op mijn slaapplek en na ingecheckt te zijn reed ik naar Husavík om te gaan eten. Daarna maakte ik nog een korte avondwandeling in de haven van het stadje in het licht van de heel langzaam ondergaande zon.  
    
Het is nu bijna middernacht en in het kleine kamertje in de jeugdherberg schijnen de laatste zonnestralen van de dag (en hopelijk binnen goed twee uren de eerste zonnestralen van morgen ) binnen. Ik ben helemaal niet moe, maar ik moet mezelf toch verplichten om te gaan slapen, zoniet zal de vermoeidheid morgen overdag toeslaan. Ik moet evenwel goed uitgerust zijn, want morgenavond komt het vrouwelijke vikinggeweld  (in de personen van Lies, Annie en Catharina)  mijn rustige soloperiode van vier dagen beëindigen.

Slapen dus! Tot morgen.







Sven         

Geen opmerkingen:

Een reactie posten