Føroyar
ÍSLAND 2013
29-05-2013 >
07-07-2013
|
||||
Dag 15: woensdag
12 juni 2013
|
||||
Traject:
|
Reydarfjördur
> Húsavík
|
|||
Via:
|
Egilsstadir, Dettifoss, Mývatn
|
|||
Kilometer auto:
|
364 km
|
|||
Kilometer totaal:
|
2.940 km
|
|||
Km-teller auto:
|
151.719
|
|||
Weer:
|
’s Morgens
bewolkt en lichte regen, later opklaringen en in de late namiddag steeds
zonniger, tot 15 graden
|
|||
DAG 15: NAAR DE KONINGIN VAN DE EUROPESE WATERVALLEN
Toen vanmorgen de
gordijnen open gingen, was het natuurlijk licht (dit was ’s nachts niet anders
geweest), maar ik keek tegen een grauwgrijze lucht aan waaruit wat fijne
motregen viel. Niet echt een weer om de neiging te voelen om direct naar buiten
te gaan. Ik maakte van de gelegenheid gebruik om – nu ik kon beschikken over een
internetverbinding - mijn blog aan te vullen met de verhalen van de voorbije 14
dagen .
Anders hebben jullie weinig aan mijn avonturen, als jullie ze niet kunnen lezen.
Anders hebben jullie weinig aan mijn avonturen, als jullie ze niet kunnen lezen.
Rond 9 uur trok ik naar
het hoofdgebouw van de jeugdherberg waar ik, zoals Marleen had beloofd, een
‘ontbijt van het huis‘ zou aangeboden krijgen. Ik had een gezelschap van nog
een oudere landgenoot uit Doornik, iemand die ook reeds een aantal keren naar
IJsland was geweest. Hij nam vandaag de boot terug naar het Europese vasteland,
maar voor het zover was, praatten we samen nog honderduit over dit mooie land,
in het Frans dit keer.
Ik nam afscheid van onze
sympathieke Waal en nam ook afscheid van Marleen. Ik beloofde plechtig dat ik
binnen drie weken terug zou komen proeven van haar overheerlijk klaargemaakt
lamsvlees, voordat ik de boot terug naar Denemarken neem.
Nadat ik op mijn kamer
nog wat mails had verstuurd en beantwoord, vertrok ik rond 11 uur uit
Reydarfjördur, evenwel niet zonder een bezoekje te brengen aan een plaatselijke
plantenkwekerij, zodat ik de opdracht van Kurt (het meebrengen van wat IJslands
plantgoed) nu tot een goed einde kan brengen.
De lucht was nog steeds
grauw, maar het was tenminste opgehouden met regenen. Al vlug was ik in
Egilsstadir terug, waar ik in de supermarkt nog wat mondvoorraad in sloeg, want
tijdens de volgende 250 kilometer doorheen een deel van het noord-oostelijke
binnenland zijn er bitter weinig mogelijkheden om aan eten te geraken.
Ongeveer 100 kilometer
voorbij Egilsstadir begon het woeste binnenland, met steen- en zandwoestijnen
en zichten op de binnenlandse bergen en bergketens. Er lag op sommige plaatsen
nog veel sneeuw. Veel grindwegen naar het binnenland waren afgesloten, zelfs voor
terreinwagens.
Het wolkendek begon open
te breken en er kwamen meer en meer opklaringen opdagen. Zelfs op de winderige
hoogvlakten in het binnenland schoot de temperatuur naar 15 graden. Om dat te
vieren besloot ik nog een zijsprongetje te wagen naar de Dettifoss, de grootste
en krachtigste waterval van IJsland en bij uitbreiding van heel Europa. Ik nam
route 864, de oostelijke toegangsweg van de Jökulsá a Fjöllum, de machtige
rivier die vanuit het binnenland de Dettifoss voedt met smeltwater afkomstig van
de Vatnajökull, de grote ijskap in het zuiden van IJsland. Na enige kilometers
over de gravel te zijn gehobbeld, werd ik (en ik niet alleen) tegengehouden
door een versperring op de weg, die aangaf dat de doorgang was afgesloten.
Ik zag mijn excursie naar
deze prachtige waterval letterlijk ‘in het water vallen’ en maakte
rechtsomkeer, terug naar ringweg 1. De westelijke toegangsweg kon ik niet
nemen, omdat dit een F-weg is, een bergweg die niet kan worden bereden door
gewone personenwagens. Groot was evenwel mijn verbazing toen een paar kilometer
verderop er toch een gloednieuwe zijweg lag, die bewegwijzerd naar de
Dettifoss. Mijn GPS kende de weg evenmin, want hij sloeg constant aan het
berekenen.
De 24 kilometer lange
weg was gloednieuw. Zelfs op de halteplaatsen moesten nog de nodige
informatiepanelen worden geplaatst. Na goed 20 minuten rijden, kwam ik aan een
gloednieuw ingerichte parkeerplaats, compleet met sanitair. Nauwelijks één
kilometer verderop dondert de machtige Dettifoss 45 meter naar beneden, daarmee
zeker niet de hoogste waterval maar zeker de krachtigste van IJsland en van
Europa. Je voelde alweer de grond onder je voeten trillen ( tenzij dit natuurlijk
één van de vele aardschokken zijn die IJsland dagelijks teisteren). Het zicht
op deze westkant is totaal anders. Je bekijkt de rivier meer vanuit de hoogte,
terwijl je er aan de oostkant dichter kunt bijkomen. Niettemin was ik blij dat
ik deze nieuwe standplaats eens kon uitproberen, want dit was vroeger helemaal
niet mogelijk wanneer je geen terreinwagen ter beschikking had.
Ik reed nu mijn laatste
100 kilometer verder naar de jeugdherberg Arbót, ongeveer 15 kilometer ten
zuiden van Husavík gelegen, de stad van de walvissafari’s. Ik passeerde het
Mývatnmeer, maar hier stopte ik niet omdat ons reisgezelschap later deze week
terugkeert naar deze plek.
Rond 20.30 uur
arriveerde ik op mijn slaapplek en na ingecheckt te zijn reed ik naar Husavík
om te gaan eten. Daarna maakte ik nog een korte avondwandeling in de haven van
het stadje in het licht van de heel langzaam ondergaande zon.
Het is nu bijna
middernacht en in het kleine kamertje in de jeugdherberg schijnen de laatste
zonnestralen van de dag (en hopelijk binnen goed twee uren de eerste zonnestralen van
morgen ) binnen. Ik ben helemaal niet moe, maar ik moet mezelf
toch verplichten om te gaan slapen, zoniet zal de vermoeidheid morgen overdag
toeslaan. Ik moet evenwel goed uitgerust zijn, want morgenavond komt het
vrouwelijke vikinggeweld (in de personen van Lies, Annie en Catharina) mijn
rustige soloperiode van vier dagen beëindigen.
Sven
Geen opmerkingen:
Een reactie posten