zaterdag 29 juni 2013

DAG 31: EEN GLETSJER, DE ZEE EN TWEE NATTE VOETEN


Føroyar
ÍSLAND 2013
29-05-2013 >
07-07-2013


Dag 31: vrijdag 28 juni 2013

Traject:
Skogar > Vik í Myrdal
Via:
Sólheimajökull, Dyrholaey
Kilometer auto:
98 km
Kilometer totaal:
5.861 km
Km-teller auto:
154.342
Weer:
Eerst enkele buien, daarna zonnig, 11 graden

DAG 31: EEN GLETSJER, DE ZEE EN TWEE NATTE VOETEN



De morgenstond had vandaag geen goud in de mond. Het was bewolkt en af en toe kletterde een pittige regenbui naar beneden. Niettemin waren hier en daar blauwe gaten in het wolkendek, wat me toch deed hopen op mooier weer in de loop van de dag.

Na mijn zelf geprepareerd ontbijt maakte ik van de gelegenheid gebruik om nog wat foto’s op het internet te zetten. Rond 11 uur vloog ik evenwel buiten uit de jeugdherberg, want die moest worden gekuist.

Ik reed in de richting van het 50 kilometer oostelijker gelegen Vík, IJslands meest zuidelijk gelegen dorpje (een stad kan je het niet noemen, alhoewel het plaatsje al honderden kilometers vooraf op de wegwijzers staat aangegeven). Hier overnacht ik vanavond in Hotel Lundi (voor de ingewijden onder ons: Hotel Puffin).

Een grote afstand moest ik vandaag dus niet afleggen, dus ik had alle tijd om de omgeving tussen Skogar en Vik te verkennen. Na ongeveer 10 kilometer verliet ik de ringweg en ging naar de Sólheimajökull, één van de gletsjertongen die vanaf de Myrdalsjökull naar beneden glijdt (denderen kan je het nu eenmaal niet noemen). Na ongeveer vijftien minuten stappen vanaf de parkeerplaats, kwam je aan de voet van de gletsjer, die onderaan zwart was van het steengruis dat hij op zijn weg naar beneden meevoert. Je kon ook onder begeleiding op de gletsjer zelf gaan, maar er was veel te veel volk. Ik koos ervoor om een wandeling langsheen het bruingekleurde gletsjermeer te maken. Af en toe viel er nog wat regen maar geleidelijk aan kwamen er meer opklaringen opzetten.

Na mijn bezoek aan de gletsjer nam ik de weg terug en reed de ringweg weer op in oostelijke richting. Ik ging naar Dyrholaey, een kaap die in zee steekt en door de eroderende werking van de beukende golven onderaan een (deur)gat heeft. Het is het meest zuidelijke punt van IJsland. Buitenlandse vissers (waaronder onze Belgische IJslandvaarders) noemden deze kaap ook ‘Portland’.  De weg naar Dyrholaey is sinds twee jaar volledig opnieuw aangelegd, compleet met een wegbedekking in asfalt. Vroeger moest je via een slechte gravelweg er naartoe rijden en op de koop toe was heel het gebied in mei en juni afgesloten om de broedende vogels niet te storen.

Er stond een harde wind en de golven beukten ongenadig op het strand. Het was laagtij en je kon de prachtige basaltformaties vanaf het strand bewonderen. Ik ging er zitten en keek urenlang naar het spel van de reusachtige golven die op het strand uiteenspatten. Ik maakte ook een lange strandwandeling totdat ik niet meer verder kon en merkte dat het vloed werd. De golven kwamen steeds hoger op het strand en af en toe moest ik toch uitwijken voor de grote rollers. Evenwel, op één had ik niet gerekend en jawel, ik had prijs. De golf rolde twee meter verder dan ik had voorzien en daar stond ik ineens met doornatte voeten. Gelukkig had ik nog reserveschoenen en kousen in de auto en ik kon een kwartiertje later opnieuw het strand op, waar de opgekomen vloed nu massaal op de basaltkust inbeukte.  

Rond 18.30 uur hield ik het voor bekeken en reed verder naar Vík, waar ik incheckte in de piepkleine knusse kamer van mijn hotel. Daarna ging ik een lekkere visschotel gaan proeven in het nabijgelegen hotelrestaurantje.

Om de dag af te sluiten reed ik naar het 10 kilometer verder gelegen Reynishverfi, een strand waar je een prachtig uitzicht hebt op Dyrholaey en waar de aanrollende golven wel hoogtes tot 3 à 5 meter kunnen halen. Hier moet je echt op een respectabele afstand van de branding blijven, want voor je het weet, word je mee de zee ingesleurd.  

Voila, morgen vallen er heel wat meer kilometers af te haspelen want dan ga ik naar Höfn, een stadje dat op ongeveer 270 kilometer oostelijk van Vík ligt. Ik zal er doorheen het meest woeste stukje IJsland rijden, met zicht (hoop ik toch) op de enorme ijskap van de Vatnajökull en het gletsjermeer Jökulsarlon. Voor mij toch één van de favoriete plekjes van dit prachtige land.

Ik vertel er morgen meer over, maar nu ga ik genieten van een welverdiende rust, mét droge voeten.

Slaapwel en tot morgen


Sven   






Geen opmerkingen:

Een reactie posten